maandag 25 februari 2008

Schaaklessen (14)

Als wit 1. e4 speelt, wat moet je dan spelen als zwartspeler? We hebben het Frans gekozen, dat je krijgt na 1. ..., e6. We hebben al de varianten met g3 en b3 gehad, en de doorschuifvariant. We hebben nog niet de varianten met d3 of Pf3 gehad, en ook de ruilvariant nog niet. Die komen later nog.
In 99% van de gevallen speelt wit het zo: 1. e4, e6 2. d4, d5 en dan 3. Pc3 of 3. Pd2.
Zwart speelt op 3. Pc3 het meest: 3. ..., Lb4. Hij speelt soms ook 3. ..., Pf6.
Op 3. Pd2 kan hij ook 3. ..., Pf6 spelen, maar ook 3. ..., c5.
Maar hij kan ook, op beide paardzetten, het voor de hand liggende 3. ..., de4 spelen. Dat is de Rubinstein Variant van het Frans. Wit speelt dan natuurlijk 4. Pxe4 en nu komt het. Let op.
Zwart speelt 4. ..., Ld7!? (!? staat voor: interessante zet).
Het meest normale is dat wit nu 5. Pf3 speelt, waarmee hij dreigt 6. Pe5 te spelen en zwarts loper af te ruilen.
Maar zwart speelt nu 5. ...,Lc6!? waarmee hij Pe4 aanvalt. Het is zeer ongewoon dat twee keer met hetzelfde stuk spelen in de opening van een schaakpartij goed is. Hier is dat het geval.
Wit kan natuurlijk 6. Pc3 of 6. Pg3 of 6. Peg5 spelen, maar dat zal zelden voorkomen. Hij heeft een ontwikkelingsvoorsprong, en die wil hij houden, dus wit speelt 6. Ld3.
Nu speelt zwart 6. ..., Pd7 om het vervelende Pe5 van wit te voorkomen. Als wit dat toch speelt, ruil je de paarden gewoon af, je speelt je dame naar d7 en je rokeert lang.
Wit speelt dus bijvoorbeeld 7. 0-0. Daarop speel je 7. ..., Pgf6.
Wit kan nu 8. Peg5 spelen of 8. Pg3 of 8. Pxf6 of 8. De2. Tegen al deze vier zetten heeft zwart iets gevonden. Dat zie je in de fotokopieën.
(Je kunt Akiba Rubinstein, de naamgever van deze variant, opgooglen.)

Geen opmerkingen: