Gisteravond heb ik mijn persoonlijke profiel aangepast, wat dingetjes toegevoegd en zo, en nu reageert er een Japanner met een email: volgens zeggen heet hij Yuki Hasamoto. Hij schrijft: ‘Dear Mister Hoogebaam! You have a NICE weblog! Very nice! I like your pictures of the apes! But you have a name in that list of columnists, that I cannot bring home! Who is that Anton Broodsloot!, please inform me. Thank you so much!’
Welnu, Yuki. Die mister Anton Broodsloot was een vermaard columnist. Hij leefde van 1942-21 augustus 2007. Hij schreef een roman Kramp in zee (Querido, 1984), die overigens alleen in landen als Zwitserland, Slowakije en Tsjaad opzien gebaard schijnt te hebben.
Ik moet nu even zoeken, moment, één moment, ja, daar staat zijn bibliografie. Die zal ik even overtikken:
Het vuige water (columns, Querido, 1963)
Baren (columns, Querido, 1965)
Kanalen en rivieren (artikelen, Wetenschappelijke Uitgeverij Amsterdam, 1970)
De kreeftjes van de Oude Rijn (columns, Querido, 1973)
Poedelen in een wak (columns, Querido, 1975)
Het cachet van de zeeman (voordracht, WUA, 1976)
Waar ligt Rottermegen? (columns, Querido, 1978)
Het zilt gebruis (gedichten, Querido, 1980)
Hoe op zee (met elkaar) te communiceren? (columns, Querido, 1981)
Oeverloos (redevoeringen, WUA, 1982)
Islamiet of christen - het watercloset (artikel, WUA, 1983)
Kramp in zee (surrealistische roman, Van Oorschot, 1984)
Weer vis worden (artikel, WUA, 1985)
Makrelen spreken Vins (columns, Querido, 1987)
Op zee is alles groter (columns, Querido, 1989)
Een maatje schol (voordracht, WUA, 1990)
De inktvis van de 21ste eeuw (columns, Querido, 1991)
Diepzeegedachten (columns, Querido, 1993)
De Anton 2 vaart! (verhalen en gedichten, eigen beheer, 1995)
De ondergang van de Anton 2 (verhaal, eigen beheer, 1995)
De haven van Goes! (leerboek middelbaar onderwijs, 1996)
De grondwet van Zeeland (columns, Querido, 1996)
Wijwater en vliegverkeer (columns, Querido, 1997)
Branding (gedichten, Querido, 1998)
De sluizen openen zich (antwoord aan de poëziecritici, Querido, 1998)
Het vreeslijk gezwier der galeien (columns, Querido, 2000)
De aal vs. de garnaal (artikelen, WUA, 2002)
Geef ze de kost, de pietermannen! (columns, Querido, 2004)
Ik dans in de golven (voordracht, WUA, 2004)
Waarom palingen makrelen tóch begrijpen (voordracht, WUA, 2005)
Zomervakantie op Nova Zembla (columns, Querido, 2006)
Zelfmoord in zee (laatste column, eigen beheer, 2007)
Dat was Anton Broodsloot. Ik hoop u van dienst te zijn geweest, Yuki! En wat uw verdere opmerkingen betreft, het volgende. Het Nederlands is een gemakkelijke taal om te leren. Er zijn soms lastige dingetjes. Slaan - wij sloegen. Gaan - wij gingen. Het is het beste als u zich bij die ng-klank een hete kroket voorstelt, die u net inslikt.
(Sorry, Wouter. Dit was bedoeld als een reactie op jouw reactie op meneer Broodsloot. Ik kon niet wachten. Ik heb er maar een Jap voor gekozen.)
Posts tonen met het label Anton Broodsloot. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Anton Broodsloot. Alle posts tonen
donderdag 6 december 2007
woensdag 5 december 2007
De korte baan
Koning, keizer, admiraal! / Columns maken ze allemaal! Dat is waar, en Nederland is hét columnland op deze wereld. Je kunt wel volhouden dat Nederland ook hét cabaretland is, maar er zijn voorbeelden in Engeland geweest (Monty Python), in Amerika (Richard Pryor), in Duitsland (ik ken de namen van de Duitse artiesten niet). In Frankrijk zullen ook ongetwijfeld cabaretiers rondlopen.
Maar columnisten?
In Amerika staan soms leuke stukjes in The New Yorker of McSweeney. In Frankrijk heb je schrijvers gehad zoals Georges Perec en Raymond Queneau, die je met wat goede wil columnistische schrijvers zou kunnen noemen. In Engeland heb je Cassandra en Beachcomber gehad en nog wel meer columnisten. Ik weet niet of er in Rusland of in Duitsland columnisten hebben bestaan. Het lijkt me van niet.
Wat is een column? Een column is een kort stukje dat over van alles mag gaan en dat dagelijks of wekelijks verschijnt in de krant of in uw opinieweekblad. De vader van het genre is Simon Carmiggelt, die dagelijks een Kronkel in het Parool schreef. Daarna kwamen er meer. Tamar. Piet Grijs. Maarten ’t Hart. Willem Frederik Hermans. Gerrit Komrij. Hans Ree. Max Pam. Jan Blokker. Anton Broodsloot. Karel van het Reve. Rudy Kousbroek. Piet Vroon. Kees van Kooten. En de enige reden waarom je PvdA zou stemmen, Ronald Plasterk. Als uw naam er niet bij zit, moet u niet kwaad worden, ik heb gewoon wat namen genoemd.
Tot gisteren vond ik de columns van Piet Grijs (of van welk ander pseudoniem hij zich ook bediende) de beste. En het beste van het beste van Piet Grijs vind ik zijn Opperlandse Taal- en Letterkunde. Maar ook zijn vroegere De encyclopedie mag er wezen (mijn Nieuwe woorden zijn daar een variatie op).
Tot gisteren. Gisteren las ik een verzameling columns van Karel van het Reve, Achteraf. Hij is de beste columnist van het stel. Ik had, eigenwijzenlijk, altijd aangenomen dat dat boek een verzameling van zijn stukken was, en die stukken had ik al in zijn andere boeken. Zo lees ik ook dat boek van Theodor Holman niet, en ook dat boek van Arnon Grunberg en zelfs dat boek van Ger Verrips niet. Die gaan ook allemaal over Karel en dat zou me dus moeten interesseren, maar dat interesseert me niet.
De twee beste columns zijn Franz Josef (pag. 40) en Wat Maaike gelooft (pag. 126). Eigenlijk zijn zijn columns uitgewerkte Fragmenten, zoals die toentertijd in Tirade en ook in zijn boeken verschenen.
Maar columnisten?
In Amerika staan soms leuke stukjes in The New Yorker of McSweeney. In Frankrijk heb je schrijvers gehad zoals Georges Perec en Raymond Queneau, die je met wat goede wil columnistische schrijvers zou kunnen noemen. In Engeland heb je Cassandra en Beachcomber gehad en nog wel meer columnisten. Ik weet niet of er in Rusland of in Duitsland columnisten hebben bestaan. Het lijkt me van niet.
Wat is een column? Een column is een kort stukje dat over van alles mag gaan en dat dagelijks of wekelijks verschijnt in de krant of in uw opinieweekblad. De vader van het genre is Simon Carmiggelt, die dagelijks een Kronkel in het Parool schreef. Daarna kwamen er meer. Tamar. Piet Grijs. Maarten ’t Hart. Willem Frederik Hermans. Gerrit Komrij. Hans Ree. Max Pam. Jan Blokker. Anton Broodsloot. Karel van het Reve. Rudy Kousbroek. Piet Vroon. Kees van Kooten. En de enige reden waarom je PvdA zou stemmen, Ronald Plasterk. Als uw naam er niet bij zit, moet u niet kwaad worden, ik heb gewoon wat namen genoemd.
Tot gisteren vond ik de columns van Piet Grijs (of van welk ander pseudoniem hij zich ook bediende) de beste. En het beste van het beste van Piet Grijs vind ik zijn Opperlandse Taal- en Letterkunde. Maar ook zijn vroegere De encyclopedie mag er wezen (mijn Nieuwe woorden zijn daar een variatie op).
Tot gisteren. Gisteren las ik een verzameling columns van Karel van het Reve, Achteraf. Hij is de beste columnist van het stel. Ik had, eigenwijzenlijk, altijd aangenomen dat dat boek een verzameling van zijn stukken was, en die stukken had ik al in zijn andere boeken. Zo lees ik ook dat boek van Theodor Holman niet, en ook dat boek van Arnon Grunberg en zelfs dat boek van Ger Verrips niet. Die gaan ook allemaal over Karel en dat zou me dus moeten interesseren, maar dat interesseert me niet.
De twee beste columns zijn Franz Josef (pag. 40) en Wat Maaike gelooft (pag. 126). Eigenlijk zijn zijn columns uitgewerkte Fragmenten, zoals die toentertijd in Tirade en ook in zijn boeken verschenen.
Labels:
Anton Broodsloot,
column,
Karel van het Reve,
Piet Grijs
Abonneren op:
Posts (Atom)