Dat doen we, maar wat gaan we dan doen. Ten eerste: we onteigenen alle grond. Niemand bezit dus meer een stukje grond, er is maar één grootgrondbezitter: de Staat der Nederlanden. Zijn we daar ook van af. Wordt het bouwen van een huis ook een stuk goedkoper. Wie wat wil bouwen, moet daar dus toestemming van de Staat voor hebben. Je kunt dus niet zomaar een kerk of een moskee gaan bouwen.
Twee: volledige godsdienstvrijheid, mits er binnen de wet gepredikt wordt. Dus als wij vinden dat abortus wel mag, en dat vrouwenbesnijdenis niet mag, dan moet er niet een in een soepjurk geklede idioot, pardon, dan moet er niet een imam opstaan die in een moskee gaat verkondigen dat het andersom is. Van die imam zeggen wij: terug naar Egypte. Weg ermee. Je praat nog niet eens Nederlands, je schudt vrouwen niet eens de hand.
Dat brengt ons op het onderwerp van de assimilatie. Als Nederlanders emigreren naar Michigan of Adelaide, ontstaan er vanzelf groepjes daar, waar Normaal nog heel goed voor kan optreden. Dat is ook niet erg. Dat vindt ook geen Amerikaan of Australiër erg, al zullen ze wel staan kijken. Je blijft toch een Nederlander, zullen de Nederlanders in den vreemde aanvoeren.
Omgekeerd is dat hier in Nederland ook zo. Van een Turk of Marokkaan die vanuit Turkije of Marokko gekomen is, is het logisch: die blijven ook Turk of Marokkaan. De tweede generatie is Nederlands. En respecteert dan ook de wetten en gebruiken die we hier met elkaar hebben afgesproken. Is dat duidelijk? Dus dat betekent dat je strafbaar bent als je een vrouw voor ‘hoer’ uitscheldt. Dat je strafbaar bent als je een homo belachelijk maakt of aanvalt. Is dat duidelijk?
Drie: er worden helemaal geen kerken en moskeeën meer gebouwd, omdat daar geen behoefte aan is. Ieder heeft godsdienstvrijheid, uiteraard, maar betekent dat ook dat die gezamenlijkheid gevierd moet worden? Het lijkt me niet.
Vier. Bij binnenkomst krijg je een papiertje waarop staat: ‘Je mag in dit land homo, vrouw of ongelovig zijn. Ieder heeft dezelfde rechten. Punt uit.’ Dat papiertje moet je tekenen, anders kom je het land niet in.
Vijf, tenslotte. Volledige persvrijheid. Ook een boek als ‘Mein Kampf’ is beschikbaar. Ook de bijbel, ook de koran. Er zal geen museumdirecteur zijn die een werk weigert om politieke redenen, namelijk het afbeelden van Mohammed - wat in Nederland wel mag. Zo’n directeur wordt onmiddellijk ontslagen.
Dus daar kunnen we mee beginnen. Iedereen krijgt ook keurig Nederlandse les. Want ik zie ook al in de zeer nabije toekomst de oprichting van islamitische oudenvandagentehuizen opkomen. Mensen die al 30 jaar in Nederland zijn, maar die nog geen spat Nederlands geleerd hebben.
Dus: zes. Wie in 10 jaar tijd geen kennis heeft gemaakt met zijn buren, wie geen kennis heeft van de Nederlandse taal, wordt onherroepelijk teruggestuurd naar zijn of haar negorij.
Zeven, meneer Plasterk: maak al het onderwijs Algemeen.
Posts tonen met het label Ronald Plasterk. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Ronald Plasterk. Alle posts tonen
vrijdag 7 december 2007
Toespraak van minister Plasterk
Ik kom net binnen. Ik word net aangereden door een fietser, gewoon op de Overtoom. Een fietser. Ik heb geen foto van hem kunnen maken, maar daar zijn we hier ook niet voor. Dames en heren! Er zijn drie schrijvers die ik waardeer. Elsschot. Van Klopschuit. En Karel P. van het Reve. Van die drie is mij Van het Reve het liefst. Ik lees en herlees zijn boeken tot ik er, nou zeg maar, dól van word. Maar daar zijn we hier niet voor.
Van het Reve is wat mij betreft - en dat geldt ook voor mijn bestaan als politicus, wat ik zo langzamerhand toch wel geworden ben natuurlijk - een ijkpunt. Wat kun je beweren, wat moet je stilhouden. Daar schrijft hij wijze lessen over. Zoals met die museumaffaire met die Iraanse, daar zegt Karel van het Reve ook zeer duidelijk over: dat soort kwesties (Karel zegt dan meteen: questies, met Ku U) is geen zaak voor een regering. Daar heeft hij gelijk in: een minister moet niet willen treden in zo’n conflict. Als het al een conflict is, natuuurlijk. Wat ik betwijfel.
U weet dat mijn vak tegenwoordig is: minister van onderwijs zijn. Dus: ik moet zo’n beetje opletten wat er gebeurt in het onderwijs. De kinderen leren heden ten dage niet meer over Goethe of over Heine, ze leren over modernere zaken. Dat is uitstekend! Rekenen! Taal! Intelligent Design, desnoods. Want de kinderen komen vanzelf tot het ietsisme of het niksisme. Het maakt niet uit wat je ze leert, is mijn opvatting.
En daar, daar komen we toch misschien bij de opvatting terecht die ook de door mij zo bewonderde Van Klopschuit huldigde. Erik-Jan of Erik-Jean van Klopschuit, die wij vandaag eren. Hij ruste in vrede.
Van het Reve is wat mij betreft - en dat geldt ook voor mijn bestaan als politicus, wat ik zo langzamerhand toch wel geworden ben natuurlijk - een ijkpunt. Wat kun je beweren, wat moet je stilhouden. Daar schrijft hij wijze lessen over. Zoals met die museumaffaire met die Iraanse, daar zegt Karel van het Reve ook zeer duidelijk over: dat soort kwesties (Karel zegt dan meteen: questies, met Ku U) is geen zaak voor een regering. Daar heeft hij gelijk in: een minister moet niet willen treden in zo’n conflict. Als het al een conflict is, natuuurlijk. Wat ik betwijfel.
U weet dat mijn vak tegenwoordig is: minister van onderwijs zijn. Dus: ik moet zo’n beetje opletten wat er gebeurt in het onderwijs. De kinderen leren heden ten dage niet meer over Goethe of over Heine, ze leren over modernere zaken. Dat is uitstekend! Rekenen! Taal! Intelligent Design, desnoods. Want de kinderen komen vanzelf tot het ietsisme of het niksisme. Het maakt niet uit wat je ze leert, is mijn opvatting.
En daar, daar komen we toch misschien bij de opvatting terecht die ook de door mij zo bewonderde Van Klopschuit huldigde. Erik-Jan of Erik-Jean van Klopschuit, die wij vandaag eren. Hij ruste in vrede.
Abonneren op:
Posts (Atom)