vrijdag 29 februari 2008

Heilige

Hilarius was de 46ste paus van de rooms-katholieke Kerk en de opvolger van de zeer populaire en actieve paus Leo I. Het was voor Hilarius geen gemakkelijke taak diens populariteit te evenaren. Hij had echter in de voorgaande jaren intensief samengewerkt met Leo I en stelde zich ten doel om zijn pausschap vorm te geven naar het voorbeeld van zijn mentor Leo I.
Tijdens zijn pontificaat richtte Hilarius zich met name op het verbreiden van de doctrine van de Pauselijke Suprematie, het primaat van Rome. Daarom mengde hij zich in menig theologisch dispuut, onder andere in Frankrijk en Spanje, waar onderlinge geschillen tussen bisschoppen speelden.
Hij schreef brieven waarin hij deze doctrine benadrukte aan de kerkelijke leiders in het Oosten. Ook streed hij – waar hij die ook maar tegenkwam - tegen ketterijen tegen de door hem bewaakte doctrine van de pauselijke suprematie. Al met al was, ondanks zijn inspanningen, zijn regeerperiode er een met weinig indrukwekkende gebeurtenissen.
Hilarius stierf op 29 februari 468. Dat is ook zijn naamdag, want hij werd heilig verklaard. Als het geen schrikkeljaar is, dan wordt zijn naamdag op 28 februari gevierd.

donderdag 28 februari 2008

Heilige

De Heilige Hedwig van Polen, Pools: Jadwiga (Boeda (Hongarije), ca. 1371/1374 - Krakau (Polen), 17 juli 1399) was de jongste dochter van Lodewijk de Grote, koning van Hongarije en Polen. Onmiddellijk na haar geboorte werd ze verloofd met hertog Willem I van Stiermarken. Ze werd koningin van Polen in 1384 na het overlijden van haar vader.
Hedwig huwde grootvorst Jogaila van Litouwen na diens verkiezing tot koning van Polen (als Władysław II Jagiełło) en na diens bekering in 1386.
Als konigin gaf Hedwig bijzondere aandacht aan de missie in Litouwen. Zij stichtte kloosters, het bisdom Vilnius en de theologische faculteit van de universiteit van Kraków. Ze hechtte ook groot belang aan een goede verstandhouding met de Duitse Orde en met Hongarije.
Hedwig werd in 1997 in Krakau heilig verklaard. Haar feestdag is op 28 februari.
Ze werd heilig verklaard door de vorige paus, die zelf ook Pools was. En ik begrijp dat best: dat zijn allemaal maar Italianen, die heiligen, zal de man gedacht hebben. Er moet ook een Pool op de lijst.

woensdag 27 februari 2008

Puntkomma blijft

Max Dohle zegt in zijn ‘Blog 2.0’ - waar u zeker eens op moet kijken - dat de puntkomma bezig is te verdwijnen; hij zegt ook dat dat goed is: de puntkomma is, vooral bij opsommingen, een te rommelig tekentje; die rommeligheid valt vooral op in schermteksten. Hij zou ervoor willen pleiten de puntkomma ook te weren uit op papier gedrukte teksten.
Laat ik nou altijd gedacht hebben dat de puntkomma een leesteken is, dat (indien zuinig gebruikt) wijst op een zekere beschaving van de schrijver; het is ook een leesteken waarmee een schrijver een zekere belezenheid aangeeft (Shakespeare, Nabokov, Perec, Boyle, Kafka, Themerson; maar ik kan ook zo zes andere schrijvers noemen). De puntkomma is, zoals hij op school geleerd heeft, iets meer dan een komma en iets minder dan een punt; en zal dus, hoop ik, niet van het toetsenbord verdwijnen.

dinsdag 26 februari 2008

Het Restfries

Naast het Twents, het Limburgs, het Jordanees bestaat er ook het Restfriese dialect. Het vreemde aan dit dialect is dat het geen gesproken dialect is, ook niet een handgeschreven taal, maar zuiver een toetstaal (roetstaak in het Restfries). Bijna iedereen kan het Restfries beoefenen, maar echt beheersen is er niet bij. Toch bevindt het Restfries zich in een periode van opkomst: 96% van de Nederlanders heeft een computer met toetsenbord, en minder dan 2% van hen heeft een typediploma gehaald. Dus nagenoeg iedereen maakt rilfouten. Het gaat er om de interessante tilfouten te behouden.
Zo ontving ik vanochtend een mail waarin een zekere dame me vroeg of ze bij het volgende bezoek aan mij een tuinbroek zou mogen dragen. ‘Dat mag je zeker,’ mailde ik haar terug, ‘want ik loop er zelf ook slordig bij. Dus trek maar een ruimbroek aan.’ Nèt misgetikt, maar het aldus ontstane woord blijft toch zijn betekenis houden, of verandert enigszins van betekenis. Dat is het Restfries.
Stuurt uw leukste Restfriese vergissingen op, dan maken we er een wiirdenboejke van. Dit laatste was dus geen Restfries, maar een ordinaire rilfout.

maandag 25 februari 2008

Schaaklessen (15)

Deze is te mooi om te missen. De opgave luidt: wit aan zet geeft mat in twee zetten. In opgaveboekjes en rubrieken in schaakprobleembladen zeggen ze, kortaf: ‘Mat in twee’. Schaakproblemen worden namelijk altijd zo gecomponeerd dat wit aan zet is.
Deze probleemstelling is van meneer of mevrouw G. Mott-Smith en werd voor het eerst gepubliceerd in de Amerikaanse Chess Correspondent van 1942.
Hij gaat zo. Eerst doet wit de sleutelzet 1. Ta6! en dreigt daarmee 2. Dc6++ en 2. Dc8++.
Zwart heeft een stuk of vijf mogelijkheden, maar geen van de vijf helpt. Laten we ze maar eens aflopen:
1. ..., Kxa6 2. Dc6++ (zwart mag die loper niet verplaatsen en ertussen zetten: die loper staat gepend of in een penning. Weer een woord dat elke schaker kent: een penning).
1. ..., Kxa8 2. Dc8++ (nu staat die loper in een andere penning!).
1. ..., Lb8 2. Dc6++.
1. ..., Lb6 2. Dc8++.
1. ..., Lc5 2. Dh7++!
De eerste twee varianten eindigen dus in een mat met een loperpenning.
In de derde en vierde variant neemt de loper de verdediging op zich, maar weerlegt hij slechts één dreiging.
Je had aan het uitroepteken achter Dh7++ wel begrepen waarom ik dit zo’n mooi en leerzaam probleem vind: de loper dóet iets aan de beide dreigingen (Dc6 en Dc8), maar nu mag het ook niet helpen.

Die penning brengt me op een andere schaakterm: het aftrekschaak. Zeer belangrijk om te weten! Zet deze stelling eens op je bord:
Wit: Kg1, Te1, Pe2
Zwart: Ke8, Db5
Wit is aan zet. Hoe wint hij?
Door het aftrekschaak 1. Pc3+ of 1. Pd4+. De zwarte koning moet verplaatst worden en wit grijpt zwarts dame met zijn paard.
Of zet deze stelling eens op je bord:
Wit: Kh1, Lc3, Pe5
Zwart: Kg7, Da7
Ook hier weer een aftrekschaak: 1. Pc6+ en 2. Pxa7.
Nog een stelling:
Wit: Kh1, Tf6, Lc3
Zwart: Kh8, Da7, pionnen a6, b7
Ook hier weer een aftrekschaak: 1. Txa6+ en dan 2. Txa7.
Wat is schaken toch mooi, hè! All right, all right, we doen er nog eentje:
Wit: Kh1, La1, Pe5, pion h2
Zwart: Kh8, Dg8, Ta7, pion h7
Deze stelling is nog nooit ergens gepubliceerd, behalve hier. Laat hem even goed op je inwerken. Wit aan zet geeft in één zet mat.
Je ziet dat wits loper in staat (in staan = aangevallen worden), als hij gepakt wordt, staat wit ook meteen mat. Maar wit kan 1. Pf7+ spelen. Dat is een aftrekschaak en een dubbelschaak in één zet, en het is mat ook: die loper kan niet gepakt worden, want dan staat zwarts koning nog steeds schaak door het paard. Omgekeerd kan het paard ook niet gepakt worden, want dan geeft de loper nog steeds schaak. Dus de koning moet verplaatst worden, want je kunt wel Dg7 spelen, maar het paard geeft dan nog steeds schaak. Het enige veld is g7, maar dat gaat ook niet.

Schaaklessen (14)

Als wit 1. e4 speelt, wat moet je dan spelen als zwartspeler? We hebben het Frans gekozen, dat je krijgt na 1. ..., e6. We hebben al de varianten met g3 en b3 gehad, en de doorschuifvariant. We hebben nog niet de varianten met d3 of Pf3 gehad, en ook de ruilvariant nog niet. Die komen later nog.
In 99% van de gevallen speelt wit het zo: 1. e4, e6 2. d4, d5 en dan 3. Pc3 of 3. Pd2.
Zwart speelt op 3. Pc3 het meest: 3. ..., Lb4. Hij speelt soms ook 3. ..., Pf6.
Op 3. Pd2 kan hij ook 3. ..., Pf6 spelen, maar ook 3. ..., c5.
Maar hij kan ook, op beide paardzetten, het voor de hand liggende 3. ..., de4 spelen. Dat is de Rubinstein Variant van het Frans. Wit speelt dan natuurlijk 4. Pxe4 en nu komt het. Let op.
Zwart speelt 4. ..., Ld7!? (!? staat voor: interessante zet).
Het meest normale is dat wit nu 5. Pf3 speelt, waarmee hij dreigt 6. Pe5 te spelen en zwarts loper af te ruilen.
Maar zwart speelt nu 5. ...,Lc6!? waarmee hij Pe4 aanvalt. Het is zeer ongewoon dat twee keer met hetzelfde stuk spelen in de opening van een schaakpartij goed is. Hier is dat het geval.
Wit kan natuurlijk 6. Pc3 of 6. Pg3 of 6. Peg5 spelen, maar dat zal zelden voorkomen. Hij heeft een ontwikkelingsvoorsprong, en die wil hij houden, dus wit speelt 6. Ld3.
Nu speelt zwart 6. ..., Pd7 om het vervelende Pe5 van wit te voorkomen. Als wit dat toch speelt, ruil je de paarden gewoon af, je speelt je dame naar d7 en je rokeert lang.
Wit speelt dus bijvoorbeeld 7. 0-0. Daarop speel je 7. ..., Pgf6.
Wit kan nu 8. Peg5 spelen of 8. Pg3 of 8. Pxf6 of 8. De2. Tegen al deze vier zetten heeft zwart iets gevonden. Dat zie je in de fotokopieën.
(Je kunt Akiba Rubinstein, de naamgever van deze variant, opgooglen.)

Heilige

Papias was omstreeks 130 bisschop van Hiërapolis in Klein-Azië. Hij heeft een boek geschreven in vijf delen met als titel Verklaring van de woorden des Heren, waarvan slechts fragmenten van bekend zijn. Korte gedeelten zijn onder andere bewaard gebleven in het werk Tegen de ketters van Irenaeus van Lyon en de Kerkelijke geschiedenis van Eusebius. Deze fragmenten worden gerekend tot de Apostolische Vaders.
In zijn boek verzamelde Papias niet alleen gegevens over het leven en de prediking van Jezus Christus maar ook over de apostelen en de eerste christenen. Deze informatie kreeg hij van mensen die een generatie ouder waren als hijzelf en die de apostelen gekend zouden hebben. Hij is de eerste die Matteüs en Marcus als schrijvers van een evangelie noemt. Ook lijkt hij een onderscheid te maken tussen de evangelist Johannes en een gelijknamige oudste die de drie Brieven van Johannes geschreven zou hebben. De verschillende samenvattingen van zijn woorden zijn echter niet duidelijk en spreken elkaar gedeeltelijk tegen.
Als kerkhistoricus raakte Papias in de vergetelheid en zijn boek werd vervangen door dat van Eusebius. Deze was uitermate negatief over hem omdat hij de Bijbel letterlijk nam en de leer van het Duizendjarig rijk aanhing. Papias was bevriend met Polycarpus.
Zijn feestdag is op 25 februari. Maar wat mij zo interesseert: buiten de evangelisten die hij noemt. Waarom lacht die man niet. Nooit wordt er gelachen in dat rare geloof.

zaterdag 23 februari 2008

vrijdag 22 februari 2008

Schaaklessen (13)

Oppervlakkig bezien lijkt wit zich te moeten neerleggen bij remise, omdat de beide pionnen (die op b7 en die op d2) op het punt staan te promoveren tot dame. In werkelijkheid kan wit echter in flitsende stijl winnen.
Na 1. Lb4+! wordt de vijandelijke koning voor onoplosbare problemen gesteld. Iedere zet die hij speelt wordt genadeloos afgetraft. Als zwart bijvoorbeeld toehapt met 1. ..., Kxb4, zou wits b-pion met schaak promoveren. Je moet met Dick dit spelletje maar uitspelen. Hetzelfde gebeurt er als zwart 1. ..., Kb5 of 1. ..., Kb6 speelt, maar dan nog erger: wit promoveert, geeft daarmee meteen schaak, en pakt op de volgende zet met zijn loper de d-pion.
Als zwart 1. ..., Ka4 speelt, dan is het na 2. Lxd2 ook snel bekeken.
Blijft over: 1. ..., Ka6. Maar het zit hem niet mee, want zo loopt de koning zijn mooiste ondergang tegemoet: 2. Kc6, d1D 3. b8P++!

Heilige

De zalige gravin Émilie d'Oultremont d'Hooghvorst (Wégimont, 11 oktober 1818 - Florence, 22 februari 1878) huwde in 1837 met baron Victor Vanderlinden, baron d'Hooghvorst, met wie zij 4 kinderen kreeg. Na tien jaar huwelijk overleed Victor. Zo werd Émilie op 29-jarige leeftijd weduwe. Na een diepe religieuze ervaring op 8 december 1854, richtte Emilie een congregatie op: de orde van Maria Reparatrix. Ze nam de naam aan van Maria van Jezus en begon met 10 kloosterlingen op 2 mei 1858 te Straatsburg een congregatie. Congregaties werden nadien in geheel Europa gesticht, evenals in India, Réunion en Mauritius. De missie was Jezus bekend en bemind te maken.
Zij werd zalig verklaard in 1997. Haar feestdag is op 22 februari.
Tot zover Wikipedia. Ze heeft dus geen wonderen verricht, dus ze zal misschien niet meteen heilig verklaard worden. Misschien kan Maria Reparatrix dat nog even repareren.

Bekennen

Ik moet het nu maar eens bekennen. Ik hoor voortdurend BWV 140 van Bach in mijn hoofd, en er is niets tegen te doen, en er hoeft ook niets tegen gedaan te worden, want het is de mooiste muziek van de wereld.
Maar ik hoor ook allerlei prachtige pianomuziek zoals dit: http://youtube.com/watch?v=jRiNJSFgmX4. Als je dat hoort, ben je gelukkig, geloof ik.

donderdag 21 februari 2008

Heilige

De heilige Petrus Damiani OSB (1007, Ravenna - Faenza, 22/23 februari 1072) was een Italiaans kerkhervormer en theoloog.
Hij trad in 1035 in de abdij van de benedictijnen te Fonte Avellana. Daar bekleedde hij vanaf 1043 de functie van prior. In 1057 werd hij kardinaal-bisschop van Ostia en handelde op die manier ook dikwijls namens de Curie. Zo heeft hij als afgezant van de paus rond 1063 het klooster van Cluny bezocht. Daarbij vond hij dat de regels te streng en te strikt waren. De openlijke ruimtes vond hij daar wel waardig door hun eenvoud en ernst, wat op zijn minst opvallend is, omdat Cluny er juist om bekend staat zoveel pracht en praal te hebben vertoond.
Damiani was een onvermoeibaar bestrijder van kerkelijke misstanden, zoals simonie en het concubinaat van priesters.
Petrus Damiani liet vele brieven, traktaten, preken, zeven heiligenlevens en 240 hymnes en gedichten na.
Zijn bekendste werk is De Divina omnipotentia, een lange brief waarin hij ingaat op de vraag of God de maagdelijkheid van een vrouw kan herstellen en of Hij het verleden kan veranderen. Damiani neemt hierin een radicale positie in, waarin hij Gods macht benadrukt.
Petrus Damiani werd in 1828 door Paus Leo XII tot kerkleraar verheven. Zijn feestdag is op 21 februari.

Het opbergen van uw spullen

Het kan geen kwaad u eens te vertellen hoe men zijn spullen opbergt op een veilige plaats. Er komen te veel ongelukjes voor, die gemakkelijk te voorkomen zouden zijn geweest, als u deed zoals ik het u zal zeggen. In deze verhandeling ga ik uit van een normale persoonlijke en huiselijke situatie, die natuurlijk bij ieder zijn aparte karakteristieken kent.

THUISSITUATIE
TV-gids. Deze wordt vaak verloren gewaand, speciaal in de uren tussen 19.30 en 22.30 uur (weinig lamplicht) en men vermoedt dat ‘de kinderen’ daar een aandeel in hebben. Het antwoord op de vraag waar de tv-gids moet liggen, is te vinden in uw rechts- of linkshandigheid. Bent u rechtshandig, zoekt u dan ietsje rechts van de lijn tussen uw tv-scherm en uw oog. Bent u linkshandig, enzovoorts.
USB stick. Voor deze en dergelijke handige apparaatjes raad ik een, op een VASTE PLEK (bijvoorbeeld op een dressoir gelegen) plaats aan van een handige-dingen-doosje.
Huis- en autosleutels. Een precair probleem, want wie is ze niet eens kwijt geraakt? Het antwoord op die vraag luidt: ik. Ik heb een speciaal plekje, rechts naast mijn computerscherm, waar ook de vitale papieren liggen. Daarop ligt mijn sleutelbos.
Huishoudschaar. Ook dit voorwerp raakt men soms kwijt. Mijn oplossing: koop een tweede huishoudschaar, dat ten eerste. Ik heb mijn oude huishoudschaar links van mijn computerscherm liggen, en mijn nieuwe ligt in de keuken, ik weet niet zo gauw waar. Maar ik heb altijd een schaar bij handen.
Ballpoints, Pritt en postzegels. Deze zaken doet men in een doosje, samen met de punaises, paperclips enzovoorts, en dat doosje plaatst men rechts (als men rechtshandig is) van het computerscherm, of links van het scherm, als men linkshandig is.
Luciferdoosjes. Voor dit probleem heb ik nog geen definitieve oplossing gevonden, vooral omdat de lucifers op een te hoge plaats voor de kinderhand moeten liggen, en tegelijkertijd op een plaats waar men de afgebrande lucifers gemakkelijk kan deponeren. Aan dit probleem wordt nog gewerkt.

PERSOONLIJKE SITUATIE
De thuissituatie was nog het gemakkelijkst. Voor de persoonlijke situatie moet men zich inspannen. U moet in elk geval een broek en een jas(je) gaan dragen, met in beide kledingstukken forse kledingzakken. Gaf ik u eerder duidelijke adviezen, hier moet ik volstaan met tips die mij zeer goed zijn bevallen.
Geld. Gebruik geen portemonnee (portefeuilles zijn ook niet nodig)! Gooi het munt- en papiergeld in uw rechter jaszak. Een portemonnee als omhulsel is weer een ding dat men vergeet mee te nemen.
Sleutels. In uw linker jaszak.
USB-stick en verdere parafernalia. Allemaal verdelen over uw linker- en rechter broekzak.
Aansteker. Die hoort natuurlijk bij uw pakje sigaretten of shag.

Ik hoop dat u hier iets mee opgestoken hebt.

woensdag 20 februari 2008

Trees (2)

Het verbaasde mij niet, commentaar te krijgen op Trees, het was ook maar een eerste opzet tot portretschildering. Weggelaten heb ik bijvoorbeeld de losse flarden, onafgemaakte bespiegelingen, Randbemerkungen en korte conclusies, waarvan hieronder een overzicht gegeven wordt.
• Over een foto van A.S. die rechts naast mijn bureau aan de wand hangt: ‘Pittig ding! Heb je daar wat mee?’
• Over haar woonplaats: ‘Ik ben een echte Derpse [inwoonster van Egmond aan Zee, opm. van de schrijver], maar thuis mochten we nooit Derps praten. Dus!’
• Over haar afkomst: ‘Mijn vader heette Cor van der Geest, die heb je vast niet gekend. Hij zat in de kerkeraad.’
• Over de visboeren: ‘Vroeger had je in het Derp verschillende visboeren: voor de katholieken, voor de oudkatholieken en voor de protestanten. Tegenwoordig heb je er nog maar twee, maar die hebben allebei goede vis. Uit IJmuiden.’
• Over de voordelen van een celibatair leven: ‘Als ik het over mocht doen, dan nam ik geen kinderen. Dus wees maar blij!’
• Over gezonde voeding: ‘Gerst of gierst, dat schrijf je hetzelfde, maar ik krijg het niet door mijn keel.’
• Over het door haar genoten onderwijs: ‘Wij hadden meester Plank en die leerde je bijvoorbeeld dat je op reis ging, of met vakantie. Nou, ik ben m’n hele leven niet op vakantie geweest.’
• Over het door haar genuttigde koekje bij de koffie: ‘Waarom ze dat nou jodenkoeken noemen...’ Ik: ‘Wil je er nog één?’ Trees: ‘Welja! Voor de broodnodige energie!’
• Over de toestanden in doktorenland: ‘Zegt de ene dokter: u hebt een gezwel. Ik zeg: maar zo voelt het niet. Zegt dokter Tuinman later: het is geen gezwel, u heeft gruis. Ik zeg: dank u wel, want het voelde ook als gruis.’
• Over de relatie tot haar zusters: ‘Die hebben kak aan hun kont. Ze laten zich mevrouw noemen. Tegen mij mag iedereen Trees zeggen.’
• Over het huwelijksleven: ‘Ik heb graag een man thuis, ’s avonds. Dan heb je nog wat aanspraak.’
• Over het lezen: ‘Welk boek ben je aan het lezen?’ Ik: ‘Gapende hoogten, van een Rus.’ Trees: ‘Ik lees nooit. Geen boeken of kranten tenminste. Daar heb ik nu eenmaal geen tijd voor.’
• Over haar dochter Linda: ‘Linda is ergdenkend. Ik zeg tegen haar: daar worden je kinderen de dupe van.’
• Over de hometrainer die in mijn huis staat: ‘Mag ik daar even op?’ Ik: ‘Ja, natuurlijk.’ Trees: ‘Jéézus, wat fietst die zwaar! Maar ik heb ook geen mannenbenen, moet je rekenen.’

En nu net krijg ik een telefoontje van Evean Thuiszorg. ‘Met Jaap Pijnheer. U heeft gisteren Trees gehad, maar Trees kan niet meer komen. Dus u krijgt over twee weken een andere alfahulp. Is dat goed?’

Trees

Zo kwam het dat ik gisteren, dinsdag, geconfronteerd werd met een thuishulpkundige. Ik ben gehandicapt, ik had erom gevraagd. Mijn huis moet schoongehouden worden, en daar zou Trees Paalman-Van der Geest voor zorgen. Ze komt eens in de veertien dagen, voortaan. Ze werkt dan drie uurtjes.
Ze kwam dinsdag om tien voor negen al, want de eerste tien minuten waren volgens haar cruciaal: dan leerde je de mensen kennen middels een gesprek van mens tot mens. Ze zei dat ze 66 jaar oud was, niet hoefde te werken, maar het nog steeds graag deed.
De onderwerpen die we aansneden tussen negen en twaalf uur luiden als volgt.
• De maat van Chroestjovs schoenen (waarover wij van mening verschilden).
• Het verschil tussen het gedrag van sperwers en kiekendieven, vroeger en heden ten dage.
• Waarom het belangrijk voor een mens is, zich te herinneren wat er gisteren is gebeurd (in verband met het gedrag van koekoeksjongen).
• De kermissen van vroeger en van vandaag in de gemeenten Egmond, Alkmaar, Heiloo en Opperdoes. De beste kermis was, volgens haar, de kermis van Heiloo (glijbaan, vroeger).
• Het verschil tussen sinterklaas- en kerstmisgiften, vroeger en heden.
• De diverse takken van de geslachten Paalman en Van der Geest, waarvan ze ook vertelde dat er een tak Van der Geest-Paalman bestaat, die zij echter niet persoonlijk kent, maar waarover zij wel enthousiast vertelde.
• Het opwindende verschil tussen een zes en een één gooien tijdens een dobbelspelletje.
• ‘Ik ben misschien wel helderziend!’ zei ze opeens. Waarop ik: ‘Ik ben verziend.’
• Het grote verschil tussen Hollandse kaas en buitenlandse schimmelkaas, niet alleen in smaak, maar vooral hoe lang de buitenlandse kaas erover doet om hier in onze winkels te geraken, waardoor de kaas natuurlijk gaat schimmelen.
• Haar vermoeden van een spoedig kabinet Balkenende V, VI, VII, VIII, IX en X, wat haar overigens niets uitmaakte, in welke opvatting ik haar gelijk gaf.
• ‘Wijndrinkers zijn tóch anders!’ (Dit op een vraag over inkomens- en klasseverschillen die ik meende opgemerkt te hebben tussen bier-, wijn- en rumdrinkers).
• Terwijl de Grote Overstroming in Zeeland voortwoedde, lag zij met kinkhoest in bed.
• Het gedrag van duiven, inzonderheid duiven in onze grote steden, waarvan zij gelezen had dat het ‘rotsduiven’ zouden zijn.
• Het katholieke geloof, dat geheel hetzelfde is als het islamgeloof, en dat wij dus zo moeten laten (‘Ik ben geen zondags-naar-de-kerk-gangster, maar er is toch iets! Vind je ook niet? In elk geval zijn wij alletwee goed opgevoed.’)
• Het vertrouwen dat het allemaal uiteindelijk goed komt.
• De mussen, met wie het ook weer helemaal goed komt.
• De computer, die zij meende een gebruiksvoorwerp van pediofielen te zijn, van welke mening zij echter moest afstappen, gezien ‘mijn situatie’.
• De toestand der wc’s in het algemeen, en in het bijzonder die zoals zij deze tegenkwam, in de jaren dat ze al in de thuishulp werkte. Dat aantal jaren werd herhaaldelijk door haar op 36 geschat.
• Het vertrouwen in haar kunde te onderscheiden tussen een gezond kind en een kind met kanker (helderziendheid).
• Tussen vogels zijn er ook onderscheiden te maken: kraaien die gewoon voer uit je hand eten, en meeuwen die dat niet doen.
• ‘Ik denk, ik geloof het niet.’ Dit als eerste reactie op een paar plaatjes ruimtefotografie vanuit de Hubble, die ik haar toonde.
• ‘Die schilderijen doe ik ook even.’ Ik: ‘Maar niet dat schilderij!’ Ze bedoelde: die dingen met dat glas ervoor. ‘Natuurlijk niet, da’s kunst, dat zie ik zo ook wel.’
• Het gevoel dat moderne kunst nergens toe dient, waarop ik haar een boek met kunstwerken van René Magritte liet zien, en deze discussie ook weer afgelopen was.
• Er nieuwe kranen op mijn geiser zouden moeten, omdat de huidige versleten waren. En in het algemeen dat er verscheidene zaken waren die ik van de gemeente vergoed zou kunnen krijgen (‘Je moet niet te bescheiden zijn!’).
• ‘Want mannen’, zei ze me, ‘zijn in het algemeen niet zo fijnzinnig. Niet zo fijn, bedoel ik. Daarom maak ik graag schoon bij mannen.’
Het hele huis is schoon. Dankzij Trees.

dinsdag 19 februari 2008

Schaaklessen (12)

Wit is aan zet. Hoe kan hij deze armoedige stelling toch nog naar remise schuiven?
Zet de stelling op je bord en speel deze zetten na.
Na de inleidende zetten
1. f8D, Pg6+ (een familieschaak: het paard valt tegelijk de koning en in dit geval de dame aan; maar ik noem het een vlinderschaak)
2. Kf7, Pxf8
3. e7, d1D
lijkt verder spelen zinloos, omdat 4. exf8D faalt op 4. ..., Df3+ 5. Ke7, Dxf8+ 6. Kxf8, h5 en de zwarte pion loopt door naar h1, wordt daar een dame en zwart wint.
Maar een geoefend oog ziet direct dat de zwarte koning over bijzonder weinig bewegingsruimte beschikt. Dat kleine nadeeltje kan wit met de bescheiden minorpromotie
4. exf8P+! mooi uitbuiten.
Na 4. ..., Kh8 5. Pg6+, Kh7 6. Pf8+ is een aardig eeuwig schaak ontstaan. En eeuwig schaak is remise.

Krabnevel

This is the mess that is left when a star explodes. The Crab Nebula, the result of a supernova seen in 1054 AD, is filled with mysterious filaments. The filaments are not only tremendously complex, but appear to have less mass than expelled in the original supernova and a higher speed than expected from a free explosion. The above image, taken by the Hubble Space Telescope, is presented in three colors chosen for scientific interest. The Crab Nebula spans about 10 light-years. In the nebula's very center lies a pulsar: a neutron star as massive as the Sun but with only the size of a small town. The Crab Pulsar rotates about 30 times each second.

maandag 18 februari 2008

Heilige

Fra Angelico (voor 1395-1455) werd geboren als Guido di Pietro in de omgeving van Florence, mogelijk te Fiesole. In 1404 trad hij in bij de Dominicanen. Hij verbleef als novice in Cortona. Als kloosterling kreeg hij de naam Fra Giovanni da Fiesole. Van 1418 tot 1436 verbleef hij te Fiesole. In 1450 werd hij voor twee jaar prior van de Dominicanen in Florence.
Er is weinig over zijn schilderscarrière bekend, maar gelukkig bezitten we nog zijn fresco's en schilderijen die hij maakte in Florence en Rome. In het San Marco-klooster maakte hij in elke cel een fresco. Deze fresco's vormen de grootste bewaard gebleven beeldcyclus van een middeleeuwse orde. Ook maakte hij er het schilderij voor het hoogaltaar.
Fra Angelico was een van de eersten die de vernieuwingen die de eerste Renaissanceschilder, Masaccio, doorvoerde, begreep en toepaste. Hij behoort tot de tweede generatie van Renaissanceschilders te Florence. Toch blijft zijn werk nog een middeleeuwse geest uitstralen.
Voor hij begon met schilderen ging hij eerst in gebed, hij was er van overtuigd dat hij hierdoor onder onmiddellijke inspiratie van God zijn werken kon maken. Volgens zijn biografie in Giorgio Vasari's Levens was Fra Angelico een bijzonder bescheiden man, die geen persoonlijke trots haalde uit zijn kunst, maar deze slechts zag als een manier om God te eren.
Hij werd in 1982 zalig verklaard door Paus Johannes Paulus II. Zijn feestdag is 18 februari.

zondag 17 februari 2008

Heilige

Fintan van Clonenagh was een Ierse geestelijke die leefde in de 6de eeuw. Hij was een leerling van Sint Columba. Hij leidde een streng kluizenaarsbestaan in Clonenagh, County Laois, verzamelde vele leerlingen om zich heen. Er ontstond een klooster en Fintan werd hun abt. Vanwege zijn strenge voorbeeld klaagden de omliggende kloosters erover dat zij dit niet konden volgen. Hoewel hij voor zichzelf zeer streng was, was Fintan tegenover anderen vriendelijk en vergevingsgezind. Hij werd de geestelijke leider van Comgall van Bangor.
Volgens de hagiografie kreeg zijn moeder een bezoek van een engel om haar aan te kondigen welk een heilige zoon zij zou krijgen. Volgens getuigen was hij door licht omringd, wanneer hij aan het bidden was. Fintan had de gave van de profetie. Zijn feestdag is op 17 februari.
Bezoek van een engel. Volgens getuigen. De gave van de profetie. Het zijn allemaal dingen die wij niet kunnen geloven, en waarop dan ook wel gezegd zal worden, dat we dat ook niet al te letterlijk moeten nemen. Maar als we die dingen niet al te letterlijk nemen, blijft er van die heiligheid ook weinig meer over.

Verhoor

- U bent?
Pardon, meneer?
- Wie u bent. Namen en geboortedata.
O ja. Ben Hoogeboom, 24 september 1953.
- Dat zal ik even noteren. Goed zo! Nu komen we op het probleem waarvoor u ons gesteld heeft. Het probleem van het correctiewerk. Begrepen?
O ja. Zeker.
- Het correctiewerk MOET namelijk in twee delen geschieden. Eerst de correctie van de normale fouten die een zetter gemaakt heeft. En ten tweede de transcriptie van de Russische namen. Dus als er Tsjechow geschreven is, moet er Tsjechov met een v komen te staan. Begrepen, heer Hoogeboom?
O, zeker! Maar waarom kan dat niet in enen?
- Dat kan niet in enen, omdat het in tweeën gaat. Regels van de blablabla (hier volgt enig onzeker gebabbel), enzovoorts. Dus u bemoeit zich niet met die letters!
Ook niet als in een artikel...
- Nee, meneer Hoogeboom! Dan ook niet.
All right. Maar ik zal toch maar aangeven hoe de tekst uiteindelijk moet luiden.

Kaas, brillen, Emmen

Over het dragen, het vertrappen, het niet kunnen vinden van brillen is al veel geschreven. Ik draag al een bril sinds ik negen jaar was, en zonder probleem. Ik ben zelfs nooit uitgescholden voor ‘brillenjood’.
Maar het mooist is er over brillen geschreven door Georges Perec, in een stuk dat ‘Bespiegelingen over brillen’ (‘Considérations sur les lunettes’) heet en dat in het Nederlands gepubliceerd is in het prachtige Ik ben geboren, Arbeiderspers 2003. In dat stuk gaat het over alles: de geschiedenis van de bril, de diverse soorten brillen die er geweest zijn (‘Ik hoop dat een en ander hiermee helderder is geworden’), over het leven met een bril, over de taal die met het dragen van een bril meekomt, over de reclame voor brillen enzovoorts.
Georges Perec schreef die tekst in 1980, hij was 44½ jaar oud. Hij had prima gezichtsspieren en kon scherp kijken. Nog. In 1982 zou hij sterven. Maar hij vond het nuttig om, terwijl hij geen bril nodig had, over de bril te schrijven.
Het sterkt me in mijn mening dat over kaas niet geschreven moet worden door een kaasliefhebber, over vliegtuigen niet door een regelmatige vliegreiziger, over Emmen niet door een inwoner van Emmen maar door een inwoner van Tilburg of Leeuwarden of Zaandam.

vrijdag 15 februari 2008

Even stilte

Ik zal de komende dagen waarschijnlijk niets schrijven, omdat ik bedolven ben onder de boeken van Stefan Themerson, Georges Perec, Hugo Claus en Jonathan Safran Foer, en omdat ik een envelop verwacht met daarin correctiewerk voor Karel van het Reve’s Verzameld Werk. U zult het dus enige tijd zonder mijn aanwezigheid moeten doen.

donderdag 14 februari 2008

Optische illusie

Roze lijnen, blauwe, oranje en groene. Maar als u goed kijkt, ziet u dat de groene en blauwe lijnen van één en dezelfde kleur zijn. Uw ogen bedriegen u, inderdaad!

woensdag 13 februari 2008

Schaaklessen (11)

Hier hebben we een stelling, ontworpen door K. Hannemann, die gepubliceerd is in 1924, in de Nationaltidende. Zet hem maar op je bord en speel alle zetten zorgvuldig na. Wit aan zet geeft man in twee zetten, luidt de opdracht.
Normaal zou je denken: all right, wat is er aan de hand? Je witte koning dekt veld e7, daar kan de zwarte koning dus niet heen. De witte pion dekt de velden c8 en e8, daar kan zwarts koning ook al niet heen. Veld c7 wordt door wits dame gedekt. De zwarte koning kan dus nergens heen. Als de zwarte loper en de zwarte toren van het bord af zouden zijn, en zwart was aan zet, dan was de stelling pat, en dus remise. Maar zwart is niet aan zet, en hij heeft twee stukken waarmee hij zetten kan doen: drie zetten met de loper, en vier zetten met de toren. Zoals we zullen zien, is geen van die 7 zetten goed. Wat moet wit dus doen op de eerste zet: met zijn koning ergens naar toe, waar hij veld e7 net zo dekt als nu, dus 1. Kf7 of 1. Ke6. Straks leg ik uit waarom 1. Ke6 niet de goede zet is. De goede zet in deze stelling (zo’n zet noemen we een sleutelzet) is
1. Kf7!
Nu lopen we eerst de drie loperzetten na:
1. ..., Lxb5. Dan speelt wit natuurlijk 2. Dc8++, want zwart heeft jouw loper wel gepakt, maar veld c8 ongedekt gelaten.
Na 1. ..., Lc8 speelt wit natuurlijk 2. Dxc8++ of 2. dc8D of 2. dc8T.
En na 1. ..., Lb7 speelt wit 2. Db6++. Een leuke variant: zwart heeft de weg van zijn toren naar c7 verbroken met zijn loper, en wit maakt daar gebruik van.
Nu de vier torenzetten:
1. ..., Ta8. Dan speelt wit weer 2. Db6++.
1. ..., Txd7. Dan speelt wit gewoon 2. Dxd7++. Zwart kan die dame niet met zijn koning pakken, want hij wordt gedekt door de witte loper op b5.
Na 1. ..., Tb7 zie je dat veld c8 weer ongedekt is, dus wit speelt 2. Dc8++.
En na 1. ..., Tc7 speelt wit het mooie 2. Df6++. En nu zie je ook waarom hij op de eerste zet niet 1. Ke6? moest spelen, want dan speelt zwart 1. ..., Tc7! en dan kun je geen mat met Df6 geven.
Zo’n heel geval noemen we zetdwang: zwart moet zetten, hij heeft ook zeven zetten waaruit hij kan kiezen, maar elke zet levert hem verlies op.
Als je deze stelling helemaal hebt begrepen, ben je wéér een stap in de goede richting ingeslagen.

Heilige

Jordanus van Saksen (circa 1200, Borgberge nabij Osnabrück - 1237, voor de kust van Akko (Syrië)) was een dominicaan. Van 1222 tot zijn dood was hij de eerste magister-generaal van deze bedelorde.
Jordanus was uit Saksen afkomstig. Hij studeerde aan de universiteit van Parijs waar hij Dominicus Guzman ontmoette, de stichter van de dominicanen. In 1220 trad hij toe tot deze orde die in 1216 was opgericht. Al in 1221 werd hij benoemd tot provinciaal van de ordesprovincie Lombardije. Een jaar later werd hij na de dood van Dominicus gekozen tot magister van zijn orde. Jordanus reisde door heel Europa waar hij vooral in universiteitssteden studenten wist te winnen voor de dominicanen en vele kloosters stichtte. Zo deed hij te Padua Albertus de Grote intreden. Ook beijverde hij zich om de verbetering van de constituties van de orde. Op terugreis uit het Heilige Land leed hij in 1237 schipbreuk. Onder Jordanus' leiding verbreidden de dominicanen zich minstens zo snel over Europa als de franciscanen die elkaar vaak als concurrenten beschouwden.
Van Jordanus van Saksen zijn een aantal preken bewaard gebleven en vijftig brieven die hij aan de dominicanes Diana d'Andalo te Rome schreef. Verder schreef hij het Libellus de principiis ordinis praedicatorum, een "boekje over het begin van de orde der predikheren", de eerste geschiedschrijving over de dominicanen. Zowel hij als Diana zijn zalig verklaard, Jordanus in 1826. De huidige kerkelijk feestdag van Jordanus is 13 februari.
Dit is tenminste weer een echte heilige of zalige. Zalig verklaard word je eerst, en heilig verklaard word je later. Dat is de officiële volgorde, en het hangt er een beetje van af welke paus er zit. De vorige paus, die Pool, had er aardigheid in een hoop mensen heilig te verklaren. Hij heeft Jordanus van Saksen vergeten mee te nemen.

dinsdag 12 februari 2008

Tom Winston Poppard (2)

Hoe is het allemaal begonnen? Dat zal ik u vertellen. Toms vader, Henry Tudor Poppard, was Engelands grootste magnetiseur. Wij hebben gevraagd om een foto, maar die kregen we niet. Jammer, maar begrijpelijk, gezien de straling die uitgaat van uw computerscherm.
Henry Tudor Poppard werd al op zeer jonge leeftijd beroemd, toen hij een oude vrouw van kanker genas, door een eenvoudige handoplegging. En dit werk doet hij nog steeds; hij is zelfs in staat u van uw HIV-virus af te helpen! Hij is steeds zeer eenvoudig gebleven en woont nu samen met zijn vierde vrouw, Helena Litchfield, in een kleine villa naast de gebouwen van de Tudor Poppard Industries in het plaatsje Wells, vlakbij Glastonbury.
Misschien gaan er al belletjes rinkelen? Jawel! Want in de Tudor Poppard Industries worden ook de bekende stukjes ‘koninklijk lood’ vervaardigd, die vervolgens door de heer Poppard persoonlijk gematerialiseerd worden! (Van het ‘zwarte lood’, waarvan op de hele wereld, na de atoomaanval op Hirojima, nog maar 18,3 kilogram bestaat, kunt u ook een deel krijgen. Stuurt u uw collier op naar de Tudor Poppard Industries, en daar zullen uiterst vakkundige werklieden een inleg maken met het zwarte lood.)
Toen werd op 3 januari 1977, de dag nadat Henry Tudor Poppard tijdens een bijeenkomst te Manchester een blinde vrouw ziende wist te maken, zijn zoon Thomas Winston Poppard geboren. Over hem de volgende keer.

Tom Winston Poppard

Dit is hem nu, dames en heren, Tom Poppard! Een man op wie niets aan te merken is! Niets! Er zijn wel wat kleine beschuldigingen geweest. Die bleken allemaal onterecht te zijn. En wat heeft deze Tom (zijn eigenlijke naam is Thomas James, maar hij vindt de naam Tom, bescheiden als hij is, voldoende), deze fantastische Tom Poppard nu zo belangrijk gemaakt?
Zijn werk met de microhypnotiseur!
Dit prachtige apparaatje - ontwikkeld door T.P. Industries - levert dezelfde, nee! méér en ook bétere resultaten dan de ouderwetse hypnose. De heer Poppard is nu begonnen aan een beschrijving, die volgend jaar in boekvorm zal verschijnen.
Maar deze reactie van een proefpersoon zegt u misschien voldoende: ‘Ik stond er compleet versteld van, zal ik u zeggen. Echt. Wat die man je kan laten herinneren. Egyptisch rijk. Dingen van Karel Martel. Van Philips de Tweede. De verovering van Noord-Amerika. De ongelooflijkste dingen!’ (Mevr. Catrina de Wees, Weert.)

maandag 11 februari 2008

Heilige

De heilige Gregoria van Assisi (1180-1236) is vooral bekend geworden door haar jeugdige vriendschap met de eveneens heilige Franciscus van Assisi (1181-1226). Op zijn 16e jaar verstootte hij haar echter wegens haar onzedelijke levenswandel. Hij stichtte de kloosterorde der Franciscanen, zij deed iets dergelijks: ze stichtte de kloosterorde der Gregoriaantjes, waarvan nog steeds niet duidelijk is of het een zusterorde was of een gezelschap dames die met heel andere bedoelingen in de wereld stonden. Maar ze werd 9 dagen na haar dood al heilig verklaard, dus dat moet wel goed gezeten hebben. Ze kan worden aangeroepen tegen syfilis, gonorrhoea en maag- en darmklachten in het algemeen.
Haar naamdag valt op 11 februari.
Tot zover Qikipedia. Gregoria zou best eens de enige heilige kunnen zijn geweest, die heilig is verklaard omdat ze plezier heeft gebracht.

zondag 10 februari 2008

Heilige

Scholastica (480 - 543) is geboren in Nursia. Ze was een zuster van de heilige Benedictus van Nursia. Ze zag Benedictus altijd een keer in het jaar. Volgens de legende zoals verteld door Gregorius de Grote in diens Dialogen vroeg Scholastica haar broer bij hun laatste ontmoeting, in een woning halverwege hun beider kloosters, om wat langer te blijven daar zij het met hem over de hemelse vreugden wou hebben. Toen Benedictus weigerde, barstte Scholastica uit in gebeden en tranen die een dusdanig hevig onweer veroorzaakten dat haar broer gedwongen was de hele nacht te blijven. Drie dagen later overleed zij.
Scholastica wordt in de kunst afgebeeld in de kleding van een Benedictines. Op haar schouder of boven haar hoofd zit of vliegt een duif. Dat is omdat Benedictus bij haar dood haar ziel zag wegvliegen in de vorm van een duif. Zij wordt stervende afgebeeld en wordt door een of meerdere engelen ondersteund. Haar andere attributen zijn: een boek, een lelie en een of meerdere palmen. Ze werd als beschermheilige aangeroepen tegen onweer en hevige regen.
Scholastica's naamdag is 10 februari.
Tot zover Wikipedia. En dit moet je dus ook geloven, als je katholiek bent. Er is natuurlijk niet één katholiek te vinden, tegenwoordig, die dit gelooft.

zaterdag 9 februari 2008

Schaaklessen 10

Je hebt in het schaken niet alleen schaakspelers, je hebt ook schaakproblemisten. Zij ontwerpen schaakproblemen. Deze stelling bijvoorbeeld werd in 1969 ontworpen door E.O. Backe. Het verdient aanbeveling deze stelling even op je schaakbord te zetten, en de zetten precies na te spelen.
De opgave luidt: wit aan zet geeft mat in twee zetten.
De oplossing:
1. Lh4 (dreigt 2. Ph3).
Zwart heeft drie zetten:
1. ..., g5 2. Ph3++
1. ..., Ke1 2. Dd1++
1. ..., Kg1 2. Dh1++
Wit moet niet 1. Lxf4? spelen (een vraagteken staat voor een slechte zet in het schaken), want dan volgt niet 1. ...,Ke1 2. Pd3++ of 1. ..., Kg1 2. Ph3++. Dan speelt zwart 1. ...g5!
Als je deze stelling hebt begrepen, heb je al een hele boel van het schaakspel begrepen.

Schaaklessen (9)

Nog een patstelling. Zwart is aan zet, maar hij kan geen zet doen. Zijn koning kan niet naar g8 vanwege La2. Zijn loper kan niet zetten omdat hij zichzelf dan schaak zet (Th1) en pion g7 kan ook niet naar g6 of g5 vanwege La1. Als zwart aan zet is, staat zwart dus pat. Uitslag van de partij: remise. Als wit aan zet is, is het een heel ander verhaal. Dan wint wit natuurlijk, door bijvoorbeeld 1. Tf1 te spelen en met mat te dreigen.

Schaaklessen (8)

We hebben het al gehad over mat zetten. We hebben het nog niet gehad over pat. In het Engels is mat checkmate. Pat is stalemate. Een speler staat pat als hij geen zet kan doen, terwijl zijn koning niet staat aangevallen.
Zoals in deze stelling, als zwart aan zet is. Kijk maar. Hij kan geen zet doen, want hij mag niet naar een veld dat door wit wordt bestreken met wits koning of pion. Zwart mag ook wits pion niet pakken, want dan pakt wit zwarts koning met zijn koning. Zwart kan niets doen, dus de uitslag van de partij is remise.
Als wit aan zet is in deze stelling, hoe speelt wit het dan?


Schaaklessen (7)

Een stelling om je te testen, lief. Je hebt wit, de witte koning staat dus op a1. De opgave is: wit is aan zet en geeft mat in één zet. Ra ra.
Je ziet dat wit kan promoveren met zijn pion. Normaal zou hij 1. d8D spelen (wit haalt zijn pion van het bord en verwisselt hem voor een dame), maar hij hoeft geen dame te kiezen, hij kan ook een ander stuk kiezen. Welk? (Het antwoord staat in de reacties.)

vrijdag 8 februari 2008

Verliefd

’k Ben toch zo verliefd op m’n meiheisje,
’k Ben gewoon - dat zie je - half gaar.
Het strand dat is voor ons een paradijhijsje,
U ziet ons op deez’ plaat mooi bij elkaar.

Wat staan we daar te doen? Nou, we kuhussen.
Heel zedig, hoor. We denken: ‘Zo meteen...’
Maar waarom sta jij daar toch, ondertuhussen,
Op slechts je rechter, slechts je rechter, slechts je rechterbeen?

donderdag 7 februari 2008

De zalige Pius IX (Senigallia, 13 mei 1792 - Rome, 7 februari 1878), geboren als Giovanni Maria Mastai-Feretti, was paus van 1846 tot 1878. Hij is met 31 jaar pausschap op Petrus (35 jaar) na het langst in functie geweest.
Giovanni Maria Mastai-Feretti kwam uit het Italiaanse Senigallia. Hij groeide op in een adellijke familie in de omgeving van Volterra. Later ging hij in Rome filosofie studeren. Op 26-jarige leeftijd ontving hij zijn priesterwijding en ging hij werken als volksmissionaris. Hij werd door paus Pius VII benoemd tot pauselijk gezant in Chili. In 1827 werd hij benoemd tot aartsbisschop van Spoleto, en 6 jaar later, in 1833, werd hij aartsbisschop van Imola. In 1840 werd hij benoemd tot kardinaal. Op 1 mei 1846 overleed paus Gregorius XVI, en Giovanni werd op 21 juni van dat jaar verkozen tot 255e paus. Hij nam de naam Pius IX aan.
Pius IX gold bij zijn verkiezing als tamelijk progressief, maar vrij snel geraakte hij in conflict met de Italiaanse vrijheidsbeweging, die ook voor de door de paus bestuurde Kerkelijke Staat een ernstige bedreiging vormde. Uiteindelijk liep zijn pontificaat uit op één groot conflict met de liberale en nationale ideeën, en ging hij de geschiedenis in als een zeer conservatieve paus.
In 1854 kondigde hij het dogma af van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Hierin werd als leer van de Kerk vastgelegd dat Maria al vanaf het ogenblik dat zij verwekt werd niet met de erfzonde bevlekt geweest is.
Tussen 1860 en 1870 deed hij een oproep aan alle katholieke jongeren van de hele wereld om de Kerkelijke Staat te komen verdedigen tegen de troepen van de Italiaanse koning, Victor Emmanuel II. Dit werden de zogeheten zouaven. Het Nederlandse contingent, dat zich verzamelde in Oudenbosch tussen 1864 en 1870, was met 3200 jongeren het grootste.
Met het in 1871 tot stand gekomen Duitse Keizerrijk had Pius al direct een gespannen verhouding, doordat Bismarck vanaf 1872 de invloed van de kerk in de katholieke gebieden, vooral in de Poolse en de Zuid-Duitse landen, wilde terugdringen tijdens de Kulturkampf. De conservatieve Pius wilde geen strobreed toegeven en pas zijn opvolger, de meer flexibele Leo XIII, normaliseerde de betrekkingen.
In 1869 riep Pius het Eerste Vaticaans Concilie bijeen, waarin de onfeilbaarheid van de paus als dogma werd vastgelegd. Door spanningen in het toen pas gevormde koninkrijk Italië werd dit concilie echter een jaar later al onderbroken. Toen werd na een korte burgeroorlog ook de Kerkelijke Staat, waarvan de paus het staatshoofd was, ingelijfd bij Italië, en had hij dus geen gebied meer. Hierna moest Pius IX dan ook als een soort van gevangene in zijn eigen paleis verder leven, totdat de dood hem op 7 februari 1878 "bevrijdde"; hij was bijna 86 jaar oud. Meteen nadat hij, als enigszins gebroken man dus, gestorven was, begonnen de kardinalen in Rome met het proces dat moest leiden tot zijn zaligverklaring. Dit heeft echter lang geduurd, want pas op 3 september 2000, ruim 122 jaar later, werd hij door paus Johannes Paulus II zalig verklaard.
Tot zover Wikipedia. Alleen maar zalig, kan daar de nieuwe paus geen eind aan maken. Heilig!

woensdag 6 februari 2008

Schaaklessen (6)

We gaan ons nu bezig houden met de Spielmann-variant van het Frans. Die variant begint zo:
1. e4, e6
2. b3, d5
Zwart valt dus pion e4 aan, zoals in alle varianten. Wit kan daar weer 3. e5 of 3. ed5 of 3. Pc3 of een andere dekkende zet op spelen, maar dan vraag je je wel af: waarom heeft wit dan b3 gespeeld?
Wit heeft natuurlijk b3 gespeeld om zijn dameloper te fianchetteren en zo een aanvallend spel te beginnen. Als ik wit was, zou ik
3. Lb2
spelen. Zwart kan nu wel 3. ...de4 doen, maar dan kan het zo verder gaan: 4. Pc3, Pf6 5. g4 en wit dreigt g5 en Lg2 te spelen. Hij wint die pion terug en hij heeft aardige aanvalskansen.
Dit is nu een gambiet: wit offert een pion, om daar een zeker voordeeltje mee te behalen.
Maar een gambiet kun je aannemen, je kunt het ook weigeren. Dat is ook hier verreweg het beste. Zwart kan het beste spelen:
3. ..., Pf6
Nu kan wit 4. e5 spelen, om dat paard lastig te vallen (dan speelt zwart 4. ...Pfd7), maar dan staat die mooie loper op b2 tegen zijn eigen pion aan te kijken. Het meest verstandige is om
4. ed5
te spelen. Zwart kan op drie manieren die pion terugpakken: 4. ..., Dxd5 maar dan zet wit simpelweg 5. Lc4. Zwart moet weg met zijn dame, en wit heeft gratis een loper extra ontwikkeld. 4. ..., Pxd5 is ook niet zo goed: wit speelt 5. c4 en dat paard moet weer terug. Blijft over:
4. ..., ed5
Waarna het zo zou kunnen verder gaan:
5. Pf3, Le7
6. Le2, 0-0
7. 0-0,Lf5
8. Te1, c5
Zwart dreigt die loperlijn b2-h8 af te sluiten. Als hem dat lukt, schiet hij op. Met andere woorden: welk veld is het belangrijkste veld op het bord? Veld d4!

dinsdag 5 februari 2008

maandag 4 februari 2008

Schaaklessen (5)

We gaan vandaag even de openingen doornemen die je kunt spelen na wits 1. e4. We hebben daarvoor het Frans als openingssysteem gekozen, dus 1. ..., e6. Normaal speelt wit 2. d4 en jij speelt daarop 2. ..., d5. Je valt dus pion e4 meteen aan met je pion op d5. Pion e4 staat ongedekt, dus daar moet wit iets aan doen. Hij kan bijvoorbeeld 3. e5 spelen, zoals we in Les 1 gezien hebben: de Doorschuifvariant. Speel die eerste les nog maar eens door.
Hij kan ook ruilen: 3. ed5, ed5. Dat is de Ruilvariant. Je ziet wel dat de stelling totaal gelijk is. Wit speelt dit niet vaak, maar we zullen er nog even aandacht aan besteden in een volgende les.
Wit kan ook 3. Ld3 (of Dd3 of De2) spelen. Het devies is dan: ruil op e4 en speel daarna Pf6. Gevolg: een totaal gelijke stelling.
Maar verreweg het vaakst speelt wit 3. Pd2 of 3. Pc3. Daarop speelt zwart de Rubinstein-variant. De Rubinstein-variant is onze hoofdvariant tegen 1. e4. Hij gaat zo: 1. e4, e6 2. d4, d5 3. Pc3/d2, de4 4. Pxe4, Pf6. Ik kom nog terug op deze mooie variant.
Wit heeft nog vier manieren om iets anders te doen: na 1.e4, e6 kan hij:
a) 2. Pf3 spelen (ik zoek nog wel op hoe die variant heet);
b) 2. d3 spelen: de Gesloten variant;
c) 2. g3 spelen: de Tartakower-variant;
of d) 2. b3 spelen: de Spielmann-variant.
Wie Spielmann, Tartakower en Rubinstein waren, kun je opgooglen.
Wij gaan nu even iets spelen in de Tartakower-variant.
1. e4, e6
2. g3, d5
3. Lg2, de4
4. Lxe4, Pf6
5. Lg2, c5
Schakers onder elkaar zeggen na g3 en Lg2: wit heeft zijn koningsloper gefianchetteerd. Of, als hij aan de andere kant b3 en Lb2 speelt: dat is een fianchetto met de dameloper. Zoals je ziet, staat die Lg2 op de langste diagonaal en hij staat er dus mooi te staan. Let vooral op de velden b7 en a8! Wit dwingt met die zet dat zwart daar iets tegen doet. Dus zwart gaat Dc7 spelen, daarna Pc6, dan bijvoorbeeld b6 en Lb7. Een tegenfianchetto dus. Dan speel je je andere loper naar e7, je rokeert kort en je staat goed.

Foto

‘Ik ben toch lekker slimmer dan de slimste politie!’

zondag 3 februari 2008

Heilige

De heilige Claudine Thévenet (Lyon, 30 maart 1774 - Lyon, 3 februari 1837) was een Frans geestelijke.
Thevent groeide op in een vrome familie. Twee van haar broers werden gedood tijdens de Franse revolutie. Claudine werkte in de streek rond Lyon met arbeidsters. Samen met André Cohaire, vormde zij in 1816 een groep die in 1818 zou uitgroeien tot de Religieuzen van Jezus en Maria, een onderwijscongregatie voor de opvoeding van arme meisjes. Zij nam de naam aan van Maria van de H. Ignatius en werd overste van de congregatie. De congregatie kreeg pauselijke goedkeuring van Pius IX in 1847 en heeft vandaag kostscholen, colleges en rusthuizen in Europa, India en Noord-Amerika onder haar hoede.
Claudine Thévenet werd in 1981 zalig verklaard door paus Johannes Paulus II en door dezelfde paus in 1993 heilig verklaard. Haar gedenkdag is op 3 februari.
Tja. Als je daarom al zalig en heilig verklaard wordt...

Schaaklessen (4)

Pak je bord erbij, lief, want we gaan weer schaken. Ik heb vijf stellingen. Als ik er niks bij zeg, zit jij aan de witte kant van de stelling.
De eerste stelling ziet er zo uit:
Wit: Ka1, Da8.
Zwart: Kh8, Tg8, pion g7.
Wit aan zet geeft mat.
Dat is inderdaad nog wel simpel. Vervang nu zwarts toren door een zwarte loper. Dan zie je wel dat dat mat niet gaat, omdat zwart zijn loper er tussen zet. Wat moet wit nu doen? Ik zal een voorzetje geven, dan mag jij het doelpunt scoren: 1. Kb2, Kh7 2. Dg2!, g6 of bijvoorbeeld Le6 3. Kc3 enzovoorts. Misschien is dit ook leuk om met Dick uit te spelen. Dan zal Dick wel zeggen dat dat uitroepteken ten onrechte geplaatst is...
De tweede stelling:
Wit: Kg1, Dd5, Pf7.
Zwart: Kg8, Da8, Tf8, pionnen g7, h7.
Wit aan zet geeft mat in drie zetten.
Dat gaat zo. 1. Ph6!+. Dat is een dubbelschaak: met de dame geeft wit schaak, en met het paard. Zwart kan dus niet de witte dame slaan, en ook het paard niet slaan, want als hij één van beide doet, staat hij nog steeds schaak met het andere stuk. Dus er is maar een oplossing: 1. ..., Kh8. Maar dan komt het: 2. Dg8!!!+. Een dameoffer. Zwart staat schaak, kan nergens heen. Hij mag de dame niet met zijn koning slaan, want die dame staat gedekt door Ph6. Dus moet hij wel 2. ..., Txg8 spelen. En dan speelt wit 3. Pf7++. Die ++ staat voor mat, spreken we af. Dus éénmaal + is schaak, tweemaal ++ is mat. Dit mat noemen we een stikmat of, in het Engels, een smothered mate. Mooi, hè?
Volgende stelling.
Wit: Kd5, Tf2, Tg1, Lf5, Pe4, pion d6.
Zwart: Kg8, Tc8, Tf8, pionnen f7, g7, h7.
Wit aan zet geeft mat. Ik geef één variant. De andere variant moet je zelf zien te vinden. Wit begint zo: 1. Lxh7+. Zwart kan nu twee zetten spelen: Kxh7 en Kh8. Ik laat nu zien hoe het gaat na 1. ..., Kxh7. Dan gaat het zo verder: 2. Pf6, gf6 of Kh6 of Kh8 3. Th2++.
Nu deze stelling:
Wit: Kd5, Le4, Le5.
Zwart: Ka8.
Wit geeft weer mat en dit is ingewikkeld. Let maar op. Wit wil die zwarte koning in dat hoekje houden. Dus hij speelt 1. Kc6. Zwart heeft maar één zet: 1. ..., Ka7. Dan speelt wit: 2. Ld3! Zwart heeft weer maar één zet: 2. ..., Ka8. En nu speelt wit 3. Kc7!, Ka7 4. Ld4+, Ka8 5. Le4++.
De vijfde stelling is een verneukeratief dingetje:
Wit: Ke1, Ta1.
Zwart: Kd8, Tb2.
Wit speelt en wint.
Je vindt de oplossing vast niet. Je moet deze stelling eens aan Dick voorleggen, en er niets bij zeggen. Alleen: wit speelt en wint. Het zal me benieuwen of hij de oplossing vindt.
De oplossing is het gemene 1. 0-0-0!+ en op de tweede zet pakt wit zwarts toren. Leuk, hè?
In de volgende les gaan we de Tartakower-variant van het Frans doornemen.

zaterdag 2 februari 2008

Heilige

De heilige Hadeloga (rond 710 - Kitzingen, 750) was volgens de overlevering een dochter van Karel Martel. Zij had een gelofte van maagdelijkheid afgelegd, maar haar vader verstootte haar daarom, omdat hij gehoopt had op een winstgevend huwelijk. Hadeloga trok naar Kitzingen en stichtte daar een dubbelklooster volgens de kloosterregel van Sint-Benedictus. Zijzelf werd abdis van het vrouwenklooster. Na een tijd verzoende Karel Martel zich met zijn dochter en deed hij belangrijke schenkingen aan het klooster.
Haar feestdag is op 2 februari.
Zegt Wikipedia. Er zijn nog vier of vijf andere heiligen die op deze 2e februari hun feestdag hebben, maar u ziet wel hoe makkelijk het was om heilig te worden: je was bijvoorbeeld een dochter van een koning of keizer. Je stichtte een klooster, en klaar was je.

Schaaklessen (3)

Haha! De meester heeft zich vergist! Hij heeft dezelfde stelling op het bord gezet als de vorige keer! De meester is héél erg dom!!!
Stil, kinderen. Ja, meisje?
‘Mag ik dit eindspelletje ook meenemen naar Dick, op donderdagavond? Om het met hem uit te spelen, bedoel ik.’
Een uitstekond idee, meisje! Schrijf dan wel de stelling op, anders weet je hem straks niet meer. Dat doe je zo:
Wit: Kf2, Tc2, Pe7, pionnen e4, f3, g3, h4.
Zwart: Kg6, Tb4, Le5, pionnen d4, f7, g5, h6.
Zwart aan zet. En dan moet jij aan de witte kant gaan zitten. Niet aan de zwarte kant, want nu héb je de kans om eens te winnen (of tenminste remise te spelen), dan moet je die kans ook grijpen!
Maar eerst even iets anders. Over de schaaknotatie. Die is over de hele wereld, zelfs in China, zoals wij hem in onze les gebruiken. Alleen de Engelsen hebben nog lang vastgehouden aan een heel ingewikkelde notatie, waarbij bijvoorbeeld De2 zoiets werd als Qdrp17-wf9. Maar ook de Engelsen zijn inmiddels bekeerd tot het eenvoudige systeem dat wij gebruiken. En welke taal spreken alle schakers over de hele wereld? Ze spreken allemaal Engels. In de 19e eeuw was dat Duits, omdat veel Duitsers toen in de wereldtop schaakten. Goethe heeft bijvoorbeeld eens geschreven dat schaken de ‘Probierstein des Gehirns’ is. Een proefstuk voor de hersenen, zou je kunnen vertalen. En Goethe had gelijk.
Nog wat meer over de schaaknotatie. Zet twee paarden op je bord: op b8 en op f6. Je wilt je Pb8 op d7 zetten. Dan noteer je: Pbd7. Die extra b is nodig omdat ook het andere paard naar d7 kan. Hetzelfde met torens. Zet een toren op a1 en de ander op h1. Ta1 gaat naar d1, dan noteer je: Tad1. Als er nu ook nog een loper op f1 staat, dan hoeft dat niet, want dan kan er maar één toren naar d1, dus dan noteer je gewoon Td1. Gesnopen? Uitstekond.
En verzin eens een stelling met twee torens waarin je deze zet zou kunnen doen: T4f5. Ja, meisje?
‘Als die twee torens staan op f4 en bijvoorbeeld f8, meester!’
Uit. Stee. Kond! En waarom hoeft dat nooit bij lopers?
‘Omdat je een witveldige en een zwartveldige loper hebt. Die zitten elkaar dus nooit in de weg!’
Behalve, meisje?
‘Behalve als je een pion gepromoveerd hebt tot bijvoorbeeld een dame. Stel dat je een dame op a8 hebt staan en eentje op d8. Als je Dd8 naar a5 wilt spelen, noteer je Dda5. Wil je je Da8 naar a5 hebben, dan noteer je Daa5.’
Zo is dat! Verbluffend. En als je twee lopers hebt, op b2 en op h8 bijvoorbeeld (dat heb je dus een pion gepromoveerd tot loper, wat eigenlijk heel vreemd is en eigenlijk nooit voorkomt). Je wilt Lh8 naar e5 zetten, dan noteer je Lhe5.
‘Of L8e5, meester!’
Inderdaad, dat mag je zelf kiezen. En je móet L8e5 schrijven als die loper van b2 op h2 staat. Is dat allemaal duidelijk? Ja? Dan gaan we verder met de stelling. Zet hem maar op je bord.
Zwart is aan zet want hij staat schaak. We hadden al gezien dat 1. ..., Kf6 een toren kost, en dat 1. ..., Kh5 een mat oplevert. Zwart doet dus 1. ..., Kg7. Dan kan wit wel 2. Pf5+ spelen, maar dat heeft geen zin: zwart gaat gewoon naar h7, en ik zou wel eens willen weten wie er hier beter staat, wit of zwart. Dus wit speelt 2. Pc6 en hij valt tegelijk zwarts toren en zwarts loper aan. Wat kan zwart hiertegen doen? Hij zal het ene stuk met het andere moeten dekken, dus bijvoorbeeld 2. ..., Ld6 spelen. Wit doet dan 3. Pxb4, Lxb4 en wit heeft een kwaliteit gewonnen: een toren tegen een loper of een paard, dat is een kwaliteit. En zo zou het verder kunnen gaan: 4. Tc4, Lc3 (Dat is de enige plek voor die loper: hij dekt pion d4 en pion d4 dekt de loper.) Nu even opletten: 5. hg5, hg5. Ja, dat moest even, anders doet zwart gh4, wit doet ook gh4 en er staat een geïsoleerde pion, die zwart met Kg6-h5 kan ophalen. We gaan weer verder: 6. Ke2. Dat was weer een goede zet, dat zul je straks wel zien. Zwart doet bijvoorbeeld 6. ..., Kg6. En nu komt het: 7. Txc3, dc3 8. Kd3 en dit mogen jullie allemaal zelf uitspelen. Wit heeft dus eerst een kwaliteit gewonnen, later geeft hij die kwaliteit terug en wint hij een pion en de partij.
Maar het kan ook anders gaan. Vanuit de stelling: 1. ..., Kg7 2. Pc6, Tb5 3. Pxe5, Txe5 en nu even opletten: 4. hg5! Zwart kan op twee manieren terugpakken: Txg5 en hg5. Als hij Txg5 speelt, houdt hij twee geïsoleerde pionnen over, of eigenlijk drie. Jullie begrijpen wel dat een geïsoleerde pion een pion is die niet door een andere pion gedekt kan worden. Dus zwart speelt 4. ..., hg5 en dan kan het zo verder gaan: 5. Td2!, f5 6. ef5, Txf5 7. Txd4, Kg6 en je mag dit eindspelletje zelf uitspelen. Het is vooral dit laatste eindspel, waardoor die stelling zo mooi is, en het is een uitstekond idee om het met Dick uit te spelen, meisje.

Schaaklessen (2)

Dit is de tweede schaakles, lief. Het heeft niets te maken met de Franse opening, zoals je wel ziet. Die komt in de volgende les weer. In deze stelling moet je ervanuit gaan dat de onderkant de witte kant is. Dat is altijd zo.
Mijn eerste vraag is: wie is er aan zet? Goed gezien: zwart natuurlijk, want zwart staat schaak door dat nare paard op e7. Dus daar moet zwart iets aan doen. Hij moet het paard slaan. Maar waarmee? Of hij kan ‘er een stuk tussen zetten’. Je ziet wel dat dat met een paardschaak niet kan. Dus het enige is: je koning verplaatsen.
Stel dat zwart hier 1. Kf6 speelt. Dan speelt wit 1. ..., Pd5+ en je ziet wel wat er gebeurt: op de volgende zet wint wit zwarts toren. Er zijn veel namen voor, ik noem dit een ‘vlinderschaak’.
Zwart kan ook 1. Kh5 spelen. Dat levert iets moois op. Wit speelt 1. ...g4! (Voor een goeie zet gebruik je zo’n uitroepteken.) Zwart moet op h4 pakken. Dan speelt wit Kg2 (bestrijkt de velden g3 en h3) en op de volgende zet: Pf5. Mat!
Dat moet zwart dus niet spelen. Het verstandigste is eenvoudig: 1. Kg7. Maar dan kan wit 1..., Pc6 spelen, waarmee hij zowel zwarts loper als zwarts toren aanvalt. Dus dat is geen vlinderschaak, maar een vlinderaanval, zou je kunnen zeggen. Dan kan zwart met zijn loper zijn toren gaan dekken, maar dat is niet erg logisch. Zeg zelf. Dus zwart gaat zijn loper dekken met zijn toren: Tb5. Dan ruil je dat spul af: Pxe5, Txe5. En vervolgens speel je Td2. Je wint een pion! En vermoedelijk win je dit fascinerende eindspel!
Wat is het schaken toch een prachtig spel!
(Dank voor dit schaakdiagram, meneer Hemmers.)