Zo kwam het dat ik gisteren, dinsdag, geconfronteerd werd met een thuishulpkundige. Ik ben gehandicapt, ik had erom gevraagd. Mijn huis moet schoongehouden worden, en daar zou Trees Paalman-Van der Geest voor zorgen. Ze komt eens in de veertien dagen, voortaan. Ze werkt dan drie uurtjes.
Ze kwam dinsdag om tien voor negen al, want de eerste tien minuten waren volgens haar cruciaal: dan leerde je de mensen kennen middels een gesprek van mens tot mens. Ze zei dat ze 66 jaar oud was, niet hoefde te werken, maar het nog steeds graag deed.
De onderwerpen die we aansneden tussen negen en twaalf uur luiden als volgt.
• De maat van Chroestjovs schoenen (waarover wij van mening verschilden).
• Het verschil tussen het gedrag van sperwers en kiekendieven, vroeger en heden ten dage.
• Waarom het belangrijk voor een mens is, zich te herinneren wat er gisteren is gebeurd (in verband met het gedrag van koekoeksjongen).
• De kermissen van vroeger en van vandaag in de gemeenten Egmond, Alkmaar, Heiloo en Opperdoes. De beste kermis was, volgens haar, de kermis van Heiloo (glijbaan, vroeger).
• Het verschil tussen sinterklaas- en kerstmisgiften, vroeger en heden.
• De diverse takken van de geslachten Paalman en Van der Geest, waarvan ze ook vertelde dat er een tak Van der Geest-Paalman bestaat, die zij echter niet persoonlijk kent, maar waarover zij wel enthousiast vertelde.
• Het opwindende verschil tussen een zes en een één gooien tijdens een dobbelspelletje.
• ‘Ik ben misschien wel helderziend!’ zei ze opeens. Waarop ik: ‘Ik ben verziend.’
• Het grote verschil tussen Hollandse kaas en buitenlandse schimmelkaas, niet alleen in smaak, maar vooral hoe lang de buitenlandse kaas erover doet om hier in onze winkels te geraken, waardoor de kaas natuurlijk gaat schimmelen.
• Haar vermoeden van een spoedig kabinet Balkenende V, VI, VII, VIII, IX en X, wat haar overigens niets uitmaakte, in welke opvatting ik haar gelijk gaf.
• ‘Wijndrinkers zijn tóch anders!’ (Dit op een vraag over inkomens- en klasseverschillen die ik meende opgemerkt te hebben tussen bier-, wijn- en rumdrinkers).
• Terwijl de Grote Overstroming in Zeeland voortwoedde, lag zij met kinkhoest in bed.
• Het gedrag van duiven, inzonderheid duiven in onze grote steden, waarvan zij gelezen had dat het ‘rotsduiven’ zouden zijn.
• Het katholieke geloof, dat geheel hetzelfde is als het islamgeloof, en dat wij dus zo moeten laten (‘Ik ben geen zondags-naar-de-kerk-gangster, maar er is toch iets! Vind je ook niet? In elk geval zijn wij alletwee goed opgevoed.’)
• Het vertrouwen dat het allemaal uiteindelijk goed komt.
• De mussen, met wie het ook weer helemaal goed komt.
• De computer, die zij meende een gebruiksvoorwerp van pediofielen te zijn, van welke mening zij echter moest afstappen, gezien ‘mijn situatie’.
• De toestand der wc’s in het algemeen, en in het bijzonder die zoals zij deze tegenkwam, in de jaren dat ze al in de thuishulp werkte. Dat aantal jaren werd herhaaldelijk door haar op 36 geschat.
• Het vertrouwen in haar kunde te onderscheiden tussen een gezond kind en een kind met kanker (helderziendheid).
• Tussen vogels zijn er ook onderscheiden te maken: kraaien die gewoon voer uit je hand eten, en meeuwen die dat niet doen.
• ‘Ik denk, ik geloof het niet.’ Dit als eerste reactie op een paar plaatjes ruimtefotografie vanuit de Hubble, die ik haar toonde.
• ‘Die schilderijen doe ik ook even.’ Ik: ‘Maar niet dat schilderij!’ Ze bedoelde: die dingen met dat glas ervoor. ‘Natuurlijk niet, da’s kunst, dat zie ik zo ook wel.’
• Het gevoel dat moderne kunst nergens toe dient, waarop ik haar een boek met kunstwerken van René Magritte liet zien, en deze discussie ook weer afgelopen was.
• Er nieuwe kranen op mijn geiser zouden moeten, omdat de huidige versleten waren. En in het algemeen dat er verscheidene zaken waren die ik van de gemeente vergoed zou kunnen krijgen (‘Je moet niet te bescheiden zijn!’).
• ‘Want mannen’, zei ze me, ‘zijn in het algemeen niet zo fijnzinnig. Niet zo fijn, bedoel ik. Daarom maak ik graag schoon bij mannen.’
Het hele huis is schoon. Dankzij Trees.