Tsjechov, Tolstoj en Poesjkin waren ongetwijfeld betere schrijvers dan Zosjtsjenko, Platonov of Vojnovitsj. Toch is het vreemd als je, als slavist, wel stukken over de eerste drie schrijft, maar geen stukken over de tweede drie. Ik vroeg Karel van het Reve eens naar de reden ervan, en hij antwoordde dat hij zich dan teveel met het communisme moest bezighouden.
Ik wilde hierop terugzeggen dat hij toch zijn hele leven al over het communisme schreef, maar Karel werd al door andere vragenstellers aangeklampt, dus ik hield mijn mond. Ik begrijp het nu inmiddels beter: Karel schreef vooral over de theorie van het communisme, en over de gevolgen van die theorie voor de alledaagse praxis, om het zo maar eens te zeggen.
Karel schreef ook eens dat hij één moordenaar kende. Hij zou nooit met die moordenaar in een kamer willen zitten, niet om wat hem zou kunnen overkomen, maar omdat hij dan met die moordenaar zou moeten praten.
Ik heb ook één moordenaar gekend, een man die zijn vrouw had vermoord en daarvoor was veroordeeld. Het was geen pretje met hem te moeten praten, zoals ik eens deed in een café in Alkmaar. Moordenaars zijn, als ik mag afgaan op dat ene gesprek, oninteressante mensen.
(Karel zei in een interview ook eens dat hij graag naar moordpartijen keek in Tatort of Morse, maar dat hij niet naar lynchpartijen of naar vastgebonden mensen kon kijken. Dit om te verklaren dat hij niet veel genoegen beleefde aan de latere boeken van zijn broer Gerard.)
Maar dat niet willen praten met een moordenaar en dat niet willen schrijven over Zosjtsjenko omdat je dan met dat communisme zit - daar zit een overeenkomst in. Karel wilde zich, als het even kon, niet met de menselijke treurigheid bemoeien. Dat maakt zijn werk zo leuk voor een lezer zoals ik.
vrijdag 30 november 2007
Fairy tale
Deze lithografie uit 2004 is van de in 1939 geboren Slowaak Vladimir Gazovic. Gazovic heeft ook veel ex librissen gemaakt, onder meer een voor de heer P.J. Peijnenburg, waarop een kaart van België staat. Op die kaart hoort dat uitstulpseltje Zuid-Limburg ook bij België. En waarom ook niet? Dus ik denk dat P.J. Peijnenburg een kunstminnende Maastrichtenaar is, maar ik ben te lui om dat voor u uit te zoeken.
donderdag 29 november 2007
Lolita
Het Maleise Bibliobibuli heeft soms prachtige berichten. Nu heeft ze (het is een van oorsprong Engelse mevrouw die die site draaiend houdt) een formidabel bericht over Gary Dexter, een columnist in The Telegraph, die onderzoek heeft gedaan naar bijvoorbeeld ‘Catch-22’ (why not Catch-14 or Catch-18?), ‘1984’ van Orwell, ‘A clockwork orange’ en ‘Moby Dick’. Hoe zijn die titels er gekomen?
Hij heeft zich ook afgevraagd hoe Nabokov aan zijn ‘Lolita’ is gekomen.
Het blijkt dat een Duitse journalist, die zich Heinz von Lichberg noemde, in 1916 een verhaal ‘Lolita’ opnam in een boek. Een stom verhaal, maar de overeenkomsten met Nabokovs verhaal zijn opvallend: een verteller die in een pension terechtkomt, een jong meisje dat hem verleidt, dat jonge meisje is ook in beide gevallen de dochter des huizes, enzovoorts.
Natuurlijk heeft Nabokov dat obscure verhaaltje niet gelezen toen het werd gepubliceerd. Hij kwam in 1922 in Berlijn aan en bleef er 15 jaar. Maar in die 15 jaar werd meneer Von Lichberg een zekere beroemdheid. Het verhalenboek was nog steeds te koop in de winkels, en Nabokov kon uitstekend Duits lezen.
Hulde dus voor Gary Dexter!
Hulde ook voor Bibliobibuli, dat echt een prijs verdient, en niet alleen voor dit bericht. Als je nagaat dat een doorgeefluik als The Presurfer al een prijs verdient...!
Hij heeft zich ook afgevraagd hoe Nabokov aan zijn ‘Lolita’ is gekomen.
Het blijkt dat een Duitse journalist, die zich Heinz von Lichberg noemde, in 1916 een verhaal ‘Lolita’ opnam in een boek. Een stom verhaal, maar de overeenkomsten met Nabokovs verhaal zijn opvallend: een verteller die in een pension terechtkomt, een jong meisje dat hem verleidt, dat jonge meisje is ook in beide gevallen de dochter des huizes, enzovoorts.
Natuurlijk heeft Nabokov dat obscure verhaaltje niet gelezen toen het werd gepubliceerd. Hij kwam in 1922 in Berlijn aan en bleef er 15 jaar. Maar in die 15 jaar werd meneer Von Lichberg een zekere beroemdheid. Het verhalenboek was nog steeds te koop in de winkels, en Nabokov kon uitstekend Duits lezen.
Hulde dus voor Gary Dexter!
Hulde ook voor Bibliobibuli, dat echt een prijs verdient, en niet alleen voor dit bericht. Als je nagaat dat een doorgeefluik als The Presurfer al een prijs verdient...!
Sleutel
woensdag 28 november 2007
‘Dat mogen wij niet zeggen’
In 1983 solliciteerde ik voor een baan als zetter bij Drukkerij Dékavé in Alkmaar. Ik verving daar een zetter die voor zichzelf zou beginnen. Ik geloof dat ook rond die tijd in het bedrijf de term ‘grafisch kunstenaar’ in zwang kwam, hoewel ik niets anders deed dan de boel goed archiveren en er met mijn vingers voor zorgen dat de teksten foutloos en op tijd klaar waren. Ze hoefden er alleen nog fotootjes in te plakken en de pagina kon op de persen.
Op de vrijdagmiddagen was het daar vaak gezellig. Mijn voorganger kwam er dan ook vaak bij zitten, voornamelijk om op te merken dat hij nu met veel geavanceerder apparatuur werkte, en dat zetapparatuur zoals de onze bij de prachtige apparatuur waarmee hij werkte, in het niet viel. Ik vond toen, net als nu nog, dat iedereen zijn mening mag zeggen, dus ik vroeg hem dan langs mijn neus weg hoe het dan met het archiveren van zijn teksten ging. Je krijgt op die manier vanzelf een interessant gesprek.
Hij werkte wel voor de ene klant, maar niet voor de andere klant. ‘Maar ja,’ voegde hij toe, ‘ik ben ook een communist hè! En daar ben ik trots op!’
Op een keer kwam Karel van het Reve ter sprake, ik geloof dat ik een lezing van hem memoreerde. ‘O ja!’ riep mijn voorganger, ‘die CIA-fascist!’
Want hij werd geháát, hoor, door die linkse jongens en meisjes. Zij namen bijvoorbeeld aan dat hij naar Amerika was gegaan om daar onderwezen te worden in de CIA-tactieken, en dat dat naar buiten brengen van die ellendige stukken van Sacharov en Amalrik ook allemaal gebeurde op last van Washington.
Toen iemand eens aan Karel vroeg of het waar was van zijn CIA-lidmaatschap, zei hij: ‘Dat mogen wij niet zeggen.’
Op de vrijdagmiddagen was het daar vaak gezellig. Mijn voorganger kwam er dan ook vaak bij zitten, voornamelijk om op te merken dat hij nu met veel geavanceerder apparatuur werkte, en dat zetapparatuur zoals de onze bij de prachtige apparatuur waarmee hij werkte, in het niet viel. Ik vond toen, net als nu nog, dat iedereen zijn mening mag zeggen, dus ik vroeg hem dan langs mijn neus weg hoe het dan met het archiveren van zijn teksten ging. Je krijgt op die manier vanzelf een interessant gesprek.
Hij werkte wel voor de ene klant, maar niet voor de andere klant. ‘Maar ja,’ voegde hij toe, ‘ik ben ook een communist hè! En daar ben ik trots op!’
Op een keer kwam Karel van het Reve ter sprake, ik geloof dat ik een lezing van hem memoreerde. ‘O ja!’ riep mijn voorganger, ‘die CIA-fascist!’
Want hij werd geháát, hoor, door die linkse jongens en meisjes. Zij namen bijvoorbeeld aan dat hij naar Amerika was gegaan om daar onderwezen te worden in de CIA-tactieken, en dat dat naar buiten brengen van die ellendige stukken van Sacharov en Amalrik ook allemaal gebeurde op last van Washington.
Toen iemand eens aan Karel vroeg of het waar was van zijn CIA-lidmaatschap, zei hij: ‘Dat mogen wij niet zeggen.’
dinsdag 27 november 2007
An ankward bivoac
Karel van het Reve schreef eens dat hij het woord awkward altijd als ankward had gelezen, en dat hij woordenboeken nooit inkeek. Hij wist alles al, dus dan hoef je daar ook niet in te kijken. Totdat iemand zei: je bent abuis. Toen moest hij wel. En dan komt er de prachtige zin waarin hij zegt dat hij zijn verzet nooit helemaal heeft opgegeven, omdat ankward immers veel logischer is.
Ik heb iets dergelijks. Ik heb jarenlang het woord voor ‘bivak’ gelezen als bivoac. Ik dacht: dat moet een oorspronkelijk Indiaans woord zijn, Sioux of Cheyenne, of desnoods een Tsjechisch woord. Ik schreef het woord eens aan een Engelse vriendin, die me terugschreef: ‘I liked what you wrote, very exciting, except for your bivouac.’
Dat bracht mij ertoe, onmiddellijk te kijken in mijn Prisma en Koenen Engelse woordenboeken. En ja.
Ik heb iets dergelijks. Ik heb jarenlang het woord voor ‘bivak’ gelezen als bivoac. Ik dacht: dat moet een oorspronkelijk Indiaans woord zijn, Sioux of Cheyenne, of desnoods een Tsjechisch woord. Ik schreef het woord eens aan een Engelse vriendin, die me terugschreef: ‘I liked what you wrote, very exciting, except for your bivouac.’
Dat bracht mij ertoe, onmiddellijk te kijken in mijn Prisma en Koenen Engelse woordenboeken. En ja.
Opvolgster Euwe?
(Bericht, overgenomen uit De Brabander van 27-11-’07.)
Van onze sportverslaggever. De twee jaar en zeven maanden oude Maxje van Heelwijk uit Deuvel heeft met de fantastische score van 8½ punten uit 9 partijen het Brabants Jeugdkampioenschap Schaken gewonnen. Ze kreeg bovendien de schoonheidsprijs voor haar dameoffer in de winstpartij die ze speelde tegen de 12-jarige Jeroen Coureur uit Den Bosch.
Een zo geweldige sportprestatie op zo’n jonge leeftijd vraagt om een interview met De Brabander. Maar helaas, Maxje is samen met haar moeder schoenen aan het kopen, als wij in Deuvel aankomen. Wel krijgen we de heer Gert van Heelwijk te spreken, de vader van het wonderkind.
‘Schaken is de Probierstein des Gehirns,’ zegt hij, ‘en zo voeden we Maxje dus ook op. Schaken, schaken, schaken. De hele dag door.’
Hij laat ons de ‘schaakkamer’ zien, vol schaakboeken, een computer en de wanden vólgehangen met schaakstellingen uit partijen van Bobby Fischer en Garry Kasparov. We mogen helaas geen foto maken van deze schaakkamer, uit concurrentie-technische overwegingen, zoals de heer Van Heelwijk ons vertelt.
‘Wij doen het net zoals de heer Polgar en zijn vrouw het hebben gedaan met hun drie dochters. De oudste is wereldkampioene bij de dames geworden. En Judit Polgar staat nog steeds bij de eerste 50 op de wereldlijst van vrouwen én mannen. Maar wij willen verder gaan, naar het wereldkampioenschap bij de mannen. En dan moet je er, gezien de internationale concurrentie die natuurlijk vooral uit Rusland komt, vroeg bij zijn. Toen ze nog in de wieg lag, hebben we haar al de eerste dingetjes geleerd. Het herdersmatje en zo. Nog vóór ze kon kruipen, leerden we haar al de eerste openingen en de eerste eindspelletjes enzovoorts. Ik vroeg haar een keer wat nou het sterkste stuk was op een schaakbord, en ze wees een pion aan. Dat wijst op een diep inzicht in de materie, en toen was ze nog geen één!’
‘We prenten haar ook voortdurend in dat ze wereldkampioen wordt, en dat ze daar trots op moet zijn. Want u dacht toch niet dat ze voor niets Maxje heette? Tot in haar doopnamen is ze naar wereldkampioenen genoemd: Machgielia Roberta Michaela. Naar Euwe, Fischer en Botwinnik.’
‘Ze heeft nu de eerste stap gezet. In februari gaat ze meedoen aan het Nederlands Jeugdkampioenschap. Ik verwacht dat ze dat ook gemakkelijk gaat winnen. Dan door naar het Nederlands Herenkampioenschap, dat zal iets moeilijker worden, maar ik verwacht toch wel goede resultaten. En dan uiteindelijk op naar het Wereldkampioenschap, maar ik denk dat ze vóór haar tiende jaar geen wereldkampioen zal zijn.’
Van onze sportverslaggever. De twee jaar en zeven maanden oude Maxje van Heelwijk uit Deuvel heeft met de fantastische score van 8½ punten uit 9 partijen het Brabants Jeugdkampioenschap Schaken gewonnen. Ze kreeg bovendien de schoonheidsprijs voor haar dameoffer in de winstpartij die ze speelde tegen de 12-jarige Jeroen Coureur uit Den Bosch.
Een zo geweldige sportprestatie op zo’n jonge leeftijd vraagt om een interview met De Brabander. Maar helaas, Maxje is samen met haar moeder schoenen aan het kopen, als wij in Deuvel aankomen. Wel krijgen we de heer Gert van Heelwijk te spreken, de vader van het wonderkind.
‘Schaken is de Probierstein des Gehirns,’ zegt hij, ‘en zo voeden we Maxje dus ook op. Schaken, schaken, schaken. De hele dag door.’
Hij laat ons de ‘schaakkamer’ zien, vol schaakboeken, een computer en de wanden vólgehangen met schaakstellingen uit partijen van Bobby Fischer en Garry Kasparov. We mogen helaas geen foto maken van deze schaakkamer, uit concurrentie-technische overwegingen, zoals de heer Van Heelwijk ons vertelt.
‘Wij doen het net zoals de heer Polgar en zijn vrouw het hebben gedaan met hun drie dochters. De oudste is wereldkampioene bij de dames geworden. En Judit Polgar staat nog steeds bij de eerste 50 op de wereldlijst van vrouwen én mannen. Maar wij willen verder gaan, naar het wereldkampioenschap bij de mannen. En dan moet je er, gezien de internationale concurrentie die natuurlijk vooral uit Rusland komt, vroeg bij zijn. Toen ze nog in de wieg lag, hebben we haar al de eerste dingetjes geleerd. Het herdersmatje en zo. Nog vóór ze kon kruipen, leerden we haar al de eerste openingen en de eerste eindspelletjes enzovoorts. Ik vroeg haar een keer wat nou het sterkste stuk was op een schaakbord, en ze wees een pion aan. Dat wijst op een diep inzicht in de materie, en toen was ze nog geen één!’
‘We prenten haar ook voortdurend in dat ze wereldkampioen wordt, en dat ze daar trots op moet zijn. Want u dacht toch niet dat ze voor niets Maxje heette? Tot in haar doopnamen is ze naar wereldkampioenen genoemd: Machgielia Roberta Michaela. Naar Euwe, Fischer en Botwinnik.’
‘Ze heeft nu de eerste stap gezet. In februari gaat ze meedoen aan het Nederlands Jeugdkampioenschap. Ik verwacht dat ze dat ook gemakkelijk gaat winnen. Dan door naar het Nederlands Herenkampioenschap, dat zal iets moeilijker worden, maar ik verwacht toch wel goede resultaten. En dan uiteindelijk op naar het Wereldkampioenschap, maar ik denk dat ze vóór haar tiende jaar geen wereldkampioen zal zijn.’
maandag 26 november 2007
Cultuur: wat je ziet
Dit plaatje komt van Mighty Optical Illusions, en de vraag is: wat zien wij hier? De cultuur waarvan je deel uitmaakt, blijkt mede te bepalen wat je ziet. Die theorie is van de Schotse missionaris Robert Laws, die rond 1890 in Afrika werkte.
Wat zien we dus boven het hoofd van de vrouw tweede van links? Wetenschappers lieten dergelijke tekeningen zien aan mensen in Oost-Afrika en het antwoord was: die vrouw houdt een houten of metalen doos op haar hoofd. In culturen met weinig hoekige visuele aanwijzingen, wordt de hele familie gezien als zittend onder een boom (waarvan de stam rechts naast het kleine staande meisje wordt gezien). Alleen westerlingen, gewend aan hoeken en doosachtige architectuur, nemen aan dat dit een familie is die gewoon binnen zit. Wij nemen aan dat dat vierkant boven het hoofd van die vrouw een raam is, met wat heesters die je erdoor kunt zien. Wij zijn misschien even blind voor de werkelijkheid als die Oostafrikanen of die Micronesiërs, maar dat is wat wij zien.
Wat zien we dus boven het hoofd van de vrouw tweede van links? Wetenschappers lieten dergelijke tekeningen zien aan mensen in Oost-Afrika en het antwoord was: die vrouw houdt een houten of metalen doos op haar hoofd. In culturen met weinig hoekige visuele aanwijzingen, wordt de hele familie gezien als zittend onder een boom (waarvan de stam rechts naast het kleine staande meisje wordt gezien). Alleen westerlingen, gewend aan hoeken en doosachtige architectuur, nemen aan dat dit een familie is die gewoon binnen zit. Wij nemen aan dat dat vierkant boven het hoofd van die vrouw een raam is, met wat heesters die je erdoor kunt zien. Wij zijn misschien even blind voor de werkelijkheid als die Oostafrikanen of die Micronesiërs, maar dat is wat wij zien.
zondag 25 november 2007
Karel, Gerard en Alexander
Karel van het Reve’s broer Gerard heeft eens gezegd of geschreven (ik ga het niet opzoeken) dat mensen zoals zijn Geleerde Broer symboolblind zijn, en daarom niets kunnen begrijpen van wat hij schrijft. Ik wist toen ik dat las nog weinig van de animositeit tussen Karel en Gerard. Later las ik Karels ‘Marius’, waarin hij onder meer schreef dat een schrijver best overdag bij een baas kan werken en dan ’s avonds kan gaan schrijven. Dan was hij niet afhankelijk van subsidies. Met deze mening was Gerard het grondig oneens. Hij vond, geloof ik, dat alle schrijvers als één man achter de schrijversactie moesten gaan staan. En nou opeens die vervelende broer Karel.
Dat neemt allemaal niet weg dat we eens moeten kijken of Gerard met dat woord ‘symboolblind’ ook iets bedoelde. Het ging hem vanzelfsprekend om religieuze symbolen. De Vijfde van Beethoven is ook wel een symbool geweest voor de overwinning op Hitler, maar dat is te eenvoudig. Nee, hij bedoelde de maagdelijkheid van Maria, het net niet vermoorden door Abraham van zijn zoon, het uitroeien van hele volken met de welwillende steun van Jahweh, het omvallen van de muur van Jericho, Isis en die Grijze Ezel.
Allemaal dingen waar alleen nog de ouderwetsche protestanten en de geïnteresseerde atheïsten weet van hebben. Neem die maagdelijkheid van Maria. Die was bijvoorbeeld nodig omdat Maria schoon, rein en heilig moest blijven. Een Moeder Gods die met haar man Jozef had liggen timmeren, dat kon natuurlijk niet. Nee, Jezus moest na een soort zelfbevlekking ter wereld komen, en die Jozef was al wat ouder dus die dacht: laat mij maar een beetje uit het verhaal verdwijnen, en Jezus deed nog wat met water en wijn, hij stierf tenslotte aan het kruis en zo werd de wereld verlost.
Dat is allemaal heel mooi en zal heel prachtig zijn, maar broer Karel denkt: wat stáát er? Hij zal toch, net als ik en iedereen, op de hoogte zijn van de kitscherige symboliek van het christendom. Hij heeft trouwens ook geschreven over de symboliek in sommige gedichten. Karel was niet zozeer symboolblind, hij was not amused by symbolen. En verder heeft hij de dichter Poesjkin eens aangehaald, die zei dat dichters een beetje dom moesten zijn. Een van die dichters is Karel van het Reve.
Dat neemt allemaal niet weg dat we eens moeten kijken of Gerard met dat woord ‘symboolblind’ ook iets bedoelde. Het ging hem vanzelfsprekend om religieuze symbolen. De Vijfde van Beethoven is ook wel een symbool geweest voor de overwinning op Hitler, maar dat is te eenvoudig. Nee, hij bedoelde de maagdelijkheid van Maria, het net niet vermoorden door Abraham van zijn zoon, het uitroeien van hele volken met de welwillende steun van Jahweh, het omvallen van de muur van Jericho, Isis en die Grijze Ezel.
Allemaal dingen waar alleen nog de ouderwetsche protestanten en de geïnteresseerde atheïsten weet van hebben. Neem die maagdelijkheid van Maria. Die was bijvoorbeeld nodig omdat Maria schoon, rein en heilig moest blijven. Een Moeder Gods die met haar man Jozef had liggen timmeren, dat kon natuurlijk niet. Nee, Jezus moest na een soort zelfbevlekking ter wereld komen, en die Jozef was al wat ouder dus die dacht: laat mij maar een beetje uit het verhaal verdwijnen, en Jezus deed nog wat met water en wijn, hij stierf tenslotte aan het kruis en zo werd de wereld verlost.
Dat is allemaal heel mooi en zal heel prachtig zijn, maar broer Karel denkt: wat stáát er? Hij zal toch, net als ik en iedereen, op de hoogte zijn van de kitscherige symboliek van het christendom. Hij heeft trouwens ook geschreven over de symboliek in sommige gedichten. Karel was niet zozeer symboolblind, hij was not amused by symbolen. En verder heeft hij de dichter Poesjkin eens aangehaald, die zei dat dichters een beetje dom moesten zijn. Een van die dichters is Karel van het Reve.
Labels:
Alexander Poesjkin,
Gerard Reve,
Karel van het Reve
Stijl
Dit schilderij werd, samen met nog 40 of 60 van zulke werken, in 1948 door René Magritte gemaakt. Het schilderij heet, waarom weet ik niet, De ellips, een titel die door Magritte zelf is bedacht of door één van zijn vrienden, Louis Scutenaire of Irène Hamoir.
Magritte maakte die schilderijen en gouaches in zeven weken tijd, om ze te exposeren in de Galerie du Faubourg in het deftige Parijs. Hij noemde het zijn période vache, zijn fauvistische periode dus (hoewel mijn vertaling zou zijn: zijn rottijd). Er werd van deze expositie niet één werk verkocht. In het gastenboek stonden opmerkingen als: minder diep dan vroeger, en: typisch Belgische sfeer. De Parijzenaars zagen er weinig in.
Al eerder, tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog, had hij zijn Renoir-periode gehad, een wat minder baldadige maar even vrolijke pseudo-impressionistische periode. Werken uit die tijd werden wel verkocht. Maar na die vache-periode keerde hij terug naar zijn kuise schilderstijl en werd hij wereldberoemd.
Magritte was natuurlijk een uitzondering. Vraagje: zou het ook in de letteren kunnen? Karel van het Reve die op een keer zomaar een dikke roman à la Der Butt van Günter Grass schrijft en dan terugkeert naar zijn eigen documentaire stijl? Of Bertus Aafjes die een bundel gedichten à la Triangel in de jungle van Lucebert maakt? Hans Faverey die een bundel verhalen à la Bob den Uyl schrijft?
Het is, geloof ik, nooit geprobeerd.
Magritte maakte die schilderijen en gouaches in zeven weken tijd, om ze te exposeren in de Galerie du Faubourg in het deftige Parijs. Hij noemde het zijn période vache, zijn fauvistische periode dus (hoewel mijn vertaling zou zijn: zijn rottijd). Er werd van deze expositie niet één werk verkocht. In het gastenboek stonden opmerkingen als: minder diep dan vroeger, en: typisch Belgische sfeer. De Parijzenaars zagen er weinig in.
Al eerder, tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog, had hij zijn Renoir-periode gehad, een wat minder baldadige maar even vrolijke pseudo-impressionistische periode. Werken uit die tijd werden wel verkocht. Maar na die vache-periode keerde hij terug naar zijn kuise schilderstijl en werd hij wereldberoemd.
Magritte was natuurlijk een uitzondering. Vraagje: zou het ook in de letteren kunnen? Karel van het Reve die op een keer zomaar een dikke roman à la Der Butt van Günter Grass schrijft en dan terugkeert naar zijn eigen documentaire stijl? Of Bertus Aafjes die een bundel gedichten à la Triangel in de jungle van Lucebert maakt? Hans Faverey die een bundel verhalen à la Bob den Uyl schrijft?
Het is, geloof ik, nooit geprobeerd.
Karel van het Reve
Hij is pas een jaar of acht dood, maar het is goed om te merken dat Van het Reve nog in de mode is. Maandag wordt zijn boek Luisteraars, zijn laatste boek, gepresenteerd met geluidsmateriaal. Kunnen de mensen zijn prachtige stemgeluid ook weer eens horen.
Minister Plasterk, die ook een liefhebber van Van het Reve’s werk is, zal het geheel in ontvangst nemen, heb ik begrepen, en er zullen drie columnisten zijn. Van die drie ken ik Xandra Schutte niet. Bas Heijne heeft nog nooit een alinea geschreven met de duidelijkheid die Van het Reve’s werk zo karakteriseerde. En Paul Cliteur, was dat niet die man die een paar jaar geleden maar stopte met het schrijven over een bepaald onderwerp, omdat hij te bang was?
Het ware beter geweest om Hugo Brandt Corstius of Rudy Kousbroek te vragen, iets over Karel van het Reve te zeggen.
Minister Plasterk, die ook een liefhebber van Van het Reve’s werk is, zal het geheel in ontvangst nemen, heb ik begrepen, en er zullen drie columnisten zijn. Van die drie ken ik Xandra Schutte niet. Bas Heijne heeft nog nooit een alinea geschreven met de duidelijkheid die Van het Reve’s werk zo karakteriseerde. En Paul Cliteur, was dat niet die man die een paar jaar geleden maar stopte met het schrijven over een bepaald onderwerp, omdat hij te bang was?
Het ware beter geweest om Hugo Brandt Corstius of Rudy Kousbroek te vragen, iets over Karel van het Reve te zeggen.
zaterdag 24 november 2007
Wikihow
Ik heb al jaren de behoefte om eens een kórte roman te schrijven. Eigenlijk een novelle, of goed, een verhaal van 30 pagina’s. Iets kórts, want dat past ons Nederlanders toch het best. Neem Willem Frederik Hermans, die was toch het best in zijn korte werk. Of neem Harry Mulisch, die is alleen verteerbaar in zijn korte verhalen.
Dus ik ga op zoek op het internet en ik stuit op Wikihow . Daar lees ik bijvoorbeeld: je moet eerst beslissen wat voor genre je neemt, horror, romance of spionnen. Dodelijke informatie voor een beginnend schrijver, geloof me. Dodelijk.
Dus ik ga op zoek op het internet en ik stuit op Wikihow . Daar lees ik bijvoorbeeld: je moet eerst beslissen wat voor genre je neemt, horror, romance of spionnen. Dodelijke informatie voor een beginnend schrijver, geloof me. Dodelijk.
Hoed
Deze ets uit 2004 is van de Tsjechische Dana Capova (Praag, 1956). Ik denk dat dit ook een zelfportret is, maar afgezien daarvan. Je denkt natuurlijk aan de hoedjesparade op Prinsjesdag: de vrouwelijke politici die dan opeens iets op hun kop hebben. Iets gekocht, in welke winkel dan ook. Dus iets nagemaakts.
Geen politicus, man of vrouw, zal ooit een Dana Capova dragen.
Geen politicus, man of vrouw, zal ooit een Dana Capova dragen.
Labels:
Dana Capova,
Oosteuropese grafische kunst
vrijdag 23 november 2007
De mensch
Richard Dawkins
Richard Dawkins is de schrijver van (onder veel meer) The Selfish Gene, The Blind Watchmaker en The God Delusion. Ik zou die laatste titel vertaald hebben als God is bedrog, maar het heet hier God als misvatting. Dawkins is ook een goeie schrijver, je leest hem voor je plezier.
Ik heb de hele gisteravond besteed aan de verschillende YouTube-video’s van zijn optredens in het Iran van het Westen, naar aanleiding van zijn The God Delusion. Dawkins heeft zich er goed doorheengeslagen, kun je wel zeggen. Hij schrijft niet alleen goed, hij spreekt ook goed.
De mooiste twee video’s zijn van zijn bezoek aan de universiteit van Lynchburg, Virginia. In de eerste video van 35 of 40 minuten houdt hij een toespraak over zijn boek. Maar het gaat mij om de tweede video (70 minuten lang), waarin hij vragen van studenten en leraren beantwoordt.
Wat ten eerste opvalt, is dat geen docent en geen student een vraag kan stellen. Ze kunnen het gewoon niet, spreken in het openbaar. Ze hebben geen idee hoe dat moet. Ik dacht altijd dat Amerikanen dat juist zeer goed konden, omdat ze er op school les over kregen. Blijkbaar leren ze het daar niet meer.
Zo wordt er twee keer gerefereerd aan Dawkins’ accent. Dawkins spreekt het mooiste Engels van de wereld en de vragenstellers spreken het afschuwelijke Amerikaanse geknauw uit die streek.
De vragenstellers geloven bijna allemaal in God en dus ook in de schepping, of althans in creationism of intelligent design. Een van de vragenstellers begint aldus: ‘Thank you for being here, mr. Dawkins, although you have insulted me.’ Waarop Dawkins direct de stomme ziel een bewassing geeft: ‘I don’t know you. I haven’t insulted you. I have insulted God. That is an entirely different matter.’ En zo is het natuurlijk ook.
Een andere vragensteller wil twee vragen stellen. De eerste is of mister Dawkins onderscheid wenst te maken tussen blind faith en reasoned faith. Mister Dawkins denkt een seconde na en zegt, geheel terecht: ‘No.’ Dit voor de hand liggende antwoord brengt de vragensteller in verwarring. Hij begint te vertellen dat, als hij een bal op de grond laat stuiten, dat hij dan met redelijke zekerheid mag aannemen dat hij de bal weer kan opvangen. Reasoned faith, dus. Nee, zegt Dawkins, dat heeft niets met faith te maken. De valwetten van Newton enzovoorts.
En zo gaat het 70 minuten lang. Dawkins in topvorm.
Ik heb de hele gisteravond besteed aan de verschillende YouTube-video’s van zijn optredens in het Iran van het Westen, naar aanleiding van zijn The God Delusion. Dawkins heeft zich er goed doorheengeslagen, kun je wel zeggen. Hij schrijft niet alleen goed, hij spreekt ook goed.
De mooiste twee video’s zijn van zijn bezoek aan de universiteit van Lynchburg, Virginia. In de eerste video van 35 of 40 minuten houdt hij een toespraak over zijn boek. Maar het gaat mij om de tweede video (70 minuten lang), waarin hij vragen van studenten en leraren beantwoordt.
Wat ten eerste opvalt, is dat geen docent en geen student een vraag kan stellen. Ze kunnen het gewoon niet, spreken in het openbaar. Ze hebben geen idee hoe dat moet. Ik dacht altijd dat Amerikanen dat juist zeer goed konden, omdat ze er op school les over kregen. Blijkbaar leren ze het daar niet meer.
Zo wordt er twee keer gerefereerd aan Dawkins’ accent. Dawkins spreekt het mooiste Engels van de wereld en de vragenstellers spreken het afschuwelijke Amerikaanse geknauw uit die streek.
De vragenstellers geloven bijna allemaal in God en dus ook in de schepping, of althans in creationism of intelligent design. Een van de vragenstellers begint aldus: ‘Thank you for being here, mr. Dawkins, although you have insulted me.’ Waarop Dawkins direct de stomme ziel een bewassing geeft: ‘I don’t know you. I haven’t insulted you. I have insulted God. That is an entirely different matter.’ En zo is het natuurlijk ook.
Een andere vragensteller wil twee vragen stellen. De eerste is of mister Dawkins onderscheid wenst te maken tussen blind faith en reasoned faith. Mister Dawkins denkt een seconde na en zegt, geheel terecht: ‘No.’ Dit voor de hand liggende antwoord brengt de vragensteller in verwarring. Hij begint te vertellen dat, als hij een bal op de grond laat stuiten, dat hij dan met redelijke zekerheid mag aannemen dat hij de bal weer kan opvangen. Reasoned faith, dus. Nee, zegt Dawkins, dat heeft niets met faith te maken. De valwetten van Newton enzovoorts.
En zo gaat het 70 minuten lang. Dawkins in topvorm.
donderdag 22 november 2007
Claas-Karel Faber
Zo heet de SS-er die nog leeft in Duitsland. Tientallen executies. Moet dus nog veroordeeld worden.
Meneer Balkenende! Wordt het geen tijd?
Anders stuurt u gewoon een ‘stukje’ politiemacht over de grens, arresteert u de man, haalt u hem naar Nederland, en zegt u vervolgens tegen Duitsland: ‘Sorry hoor.’
Dat kunt u gewoon doen, hoor.
Kijk ook op Arnold Karskens.
(U moogt mij ook sturen, meneer Balkenende, maar dat is minder verstandig. Ten eerste heb ik etalagebenen, en ten tweede schiet ik de heer Faber zo dood. Dus laten we dat maar niet doen. Haalt u hem maar naar Nederland, voor een proces.)
Meneer Balkenende! Wordt het geen tijd?
Anders stuurt u gewoon een ‘stukje’ politiemacht over de grens, arresteert u de man, haalt u hem naar Nederland, en zegt u vervolgens tegen Duitsland: ‘Sorry hoor.’
Dat kunt u gewoon doen, hoor.
Kijk ook op Arnold Karskens.
(U moogt mij ook sturen, meneer Balkenende, maar dat is minder verstandig. Ten eerste heb ik etalagebenen, en ten tweede schiet ik de heer Faber zo dood. Dus laten we dat maar niet doen. Haalt u hem maar naar Nederland, voor een proces.)
Paradijselijk
Maar weer een werkje van mijn favoriet: Albin Brunovsky. De grote Tsjech. Je kunt je hele blog wel met zijn werk vullen, en het verveelt niet.
woensdag 21 november 2007
Anne Frankboom Museum
(Uit het Noordhollandsch Dagblad van 21 november 2007)
Van onze plaatselijke verslaggever. Volgens velen is het een schande als de machtige kastanjeboom die voor Anne Franks Achterhuis staat, gekapt wordt. De heer Gerard Nahalm heeft de oplossing.
U zegt, wat zegt u eigenlijk, meneer Nahalm?
Ik zeg dat we op de eerste plaats naar de woorden van de heer Karskens moeten luisteren. En op de tweede plaats dat we die boom moeten behouden.
Maar moet dat in Amsterdam?
Als ie omvalt daar, kan dat niet meer. Dat staat vast. Wij van Nahalm Tapijtreiniging zijn dan ook voor snelle actie, frisse moed, ondernemingsgeest en doorzettingsvermogen. Wij noemen dat op directieniveau ook wel: het safmod-denken. Dus wat doen wij? Wij slaan de koppen tegen elkaar en daar is de oplossing van het probleem. Een van onze beste personeelsleden, de heer Joop van der Kraan uit Egmond aan Zee, oppert het volgende. Takel die boom op, transporteer hem naar Egmond aan Zee, en zet hem daar dan neer.
Het is een boeiend idee!
Zeker! Een echte Van der Kraan, mogen we wel zeggen. Kijkt u eens, die boom staat daar maar hinderlijk in de weg, in Amsterdam. Dus ik heb de heer Job Cohen al gebeld en ook de wethouder voor groenvoorzieningen en toerisme van Egmond en die waren allebei heel blij. Want nu komt het. Niet alleen herplanten we die boom, we herplanten hem ook nog eens voor het huis van mevrouw Van der Kraan-Dekker. Die is 92 jaar, doodziek, dus die trekt het lontje niet zo lang meer. Van haar huis maken we dan het Anne Frankboom Museum.
Wat zal daarin te zien zijn?
O, van alles. Objecten uit de oorlog. Foto’s van ontsnapte oorlogsmisdadigers. Noemt u het maar op. Een echte museale attractie moet het worden, met die boom voor de deur. We hebben ook al een museumdirecteur: de heer Jan-Kaas Korte, sorry, Jan-Kees Kortekaas. Uiterst capabel.
En het transport van de boom?
Daar heb ik Winder Limmen voor gebeld. Die gaan morgenochtend onderweg.
Van onze plaatselijke verslaggever. Volgens velen is het een schande als de machtige kastanjeboom die voor Anne Franks Achterhuis staat, gekapt wordt. De heer Gerard Nahalm heeft de oplossing.
U zegt, wat zegt u eigenlijk, meneer Nahalm?
Ik zeg dat we op de eerste plaats naar de woorden van de heer Karskens moeten luisteren. En op de tweede plaats dat we die boom moeten behouden.
Maar moet dat in Amsterdam?
Als ie omvalt daar, kan dat niet meer. Dat staat vast. Wij van Nahalm Tapijtreiniging zijn dan ook voor snelle actie, frisse moed, ondernemingsgeest en doorzettingsvermogen. Wij noemen dat op directieniveau ook wel: het safmod-denken. Dus wat doen wij? Wij slaan de koppen tegen elkaar en daar is de oplossing van het probleem. Een van onze beste personeelsleden, de heer Joop van der Kraan uit Egmond aan Zee, oppert het volgende. Takel die boom op, transporteer hem naar Egmond aan Zee, en zet hem daar dan neer.
Het is een boeiend idee!
Zeker! Een echte Van der Kraan, mogen we wel zeggen. Kijkt u eens, die boom staat daar maar hinderlijk in de weg, in Amsterdam. Dus ik heb de heer Job Cohen al gebeld en ook de wethouder voor groenvoorzieningen en toerisme van Egmond en die waren allebei heel blij. Want nu komt het. Niet alleen herplanten we die boom, we herplanten hem ook nog eens voor het huis van mevrouw Van der Kraan-Dekker. Die is 92 jaar, doodziek, dus die trekt het lontje niet zo lang meer. Van haar huis maken we dan het Anne Frankboom Museum.
Wat zal daarin te zien zijn?
O, van alles. Objecten uit de oorlog. Foto’s van ontsnapte oorlogsmisdadigers. Noemt u het maar op. Een echte museale attractie moet het worden, met die boom voor de deur. We hebben ook al een museumdirecteur: de heer Jan-Kaas Korte, sorry, Jan-Kees Kortekaas. Uiterst capabel.
En het transport van de boom?
Daar heb ik Winder Limmen voor gebeld. Die gaan morgenochtend onderweg.
Geen getwijfel, ’t zal U spijten.
Kom naar ons met Uw tapijten!
Nahalm Tapijtreiniging
Genesis
Deze ets uit 1969 (‘Genesis, dag vijf’) is van de Tsjechische kunstenaar Jaroslav Bradac (Praag, 1945).
dinsdag 20 november 2007
Het hiernamaals
Vis
Van Milan Bauer liet ik eerder al een ets zien (‘Bird robot’). Hier is er nog een. Deze is titelloos, althans als je ‘E.L.JW’ niet als titel wilt beschouwen.
Labels:
Milan Bauer,
Oosteuropese grafische kunst
Trots
Bij Pauw & Witteman hoorde ik gisteravond Najib Amhali beweren dat hij trots was, Marokkaan te zijn. Dat lijkt op een Amerikaan die zegt proud to be an American te zijn. Ik ben zo vrij om die Amerikaan en ook Najib niet te geloven. Ze zeggen allebei iets anders dan ze bedoelen.
Zou ik ook trots op mijn Nederlanderschap kunnen zijn? Nee, natuurlijk niet, ik heb voor dat Nederlanderschap niets hoeven presteren.
Wel kun je blij zijn dat je een Nederlander bent en geen Syriër of een Venezolaan. Door de vrijheid die je hier hebt om te zeggen wat je wilt. De zaagmolen is in Nederland uitgevonden, en toen kwam de Gouden Eeuw. In de 19e eeuw heb je Buys Ballot gehad. Trouwens, we hebben in alle eeuwen sinds Spinoza grote geleerden gehad. Uit de 20ste eeuw schiet mij de naam van Oort tebinnen.
Op het gebied van de muziek hebben we Sweelinck gehad en niet veel meer, dat is waar. Bach sprak Duits en Vivaldi Italiaans. Maar we hebben nu Jan Akkerman nog.
Ook wat de schrijvers betreft, is de zaak niet al te plezierig. We hebben in de 19e eeuw Multatuli en in de 20ste eeuw Karel van het Reve gehad.
Ook op sportgebied is het behelpen. We hebben Euwe, Blankers-Koen, Geesink en Cruijff.
Op het gebied van de schilderkunst is het ook zuinig. Rembrandt, Steen, Van Gogh, daar houdt het zo’n beetje wel mee op.
Maar we zijn ook een klein landje. Als we ons onderwijs nu eens beter gingen maken...
Zou ik ook trots op mijn Nederlanderschap kunnen zijn? Nee, natuurlijk niet, ik heb voor dat Nederlanderschap niets hoeven presteren.
Wel kun je blij zijn dat je een Nederlander bent en geen Syriër of een Venezolaan. Door de vrijheid die je hier hebt om te zeggen wat je wilt. De zaagmolen is in Nederland uitgevonden, en toen kwam de Gouden Eeuw. In de 19e eeuw heb je Buys Ballot gehad. Trouwens, we hebben in alle eeuwen sinds Spinoza grote geleerden gehad. Uit de 20ste eeuw schiet mij de naam van Oort tebinnen.
Op het gebied van de muziek hebben we Sweelinck gehad en niet veel meer, dat is waar. Bach sprak Duits en Vivaldi Italiaans. Maar we hebben nu Jan Akkerman nog.
Ook wat de schrijvers betreft, is de zaak niet al te plezierig. We hebben in de 19e eeuw Multatuli en in de 20ste eeuw Karel van het Reve gehad.
Ook op sportgebied is het behelpen. We hebben Euwe, Blankers-Koen, Geesink en Cruijff.
Op het gebied van de schilderkunst is het ook zuinig. Rembrandt, Steen, Van Gogh, daar houdt het zo’n beetje wel mee op.
Maar we zijn ook een klein landje. Als we ons onderwijs nu eens beter gingen maken...
Jan Akkerman
Waar kunnen we trots op zijn. De Afsluitdijk, de Deltawerken, vooruit. Maar op welke Nederlanders kunnen we trots zijn? Rembrandt, zult u zeggen, Jan Steen. De monniken van Egmond die aan het polderwerk zijn begonnen. Johan Cruijff.
Ben ik met u eens. Laten we bij dat rijtje onvergetelijke Nederlanders ook Jan Akkerman voegen. Ga naar zijn website en luister naar zijn fenomenale Dance the blues away.
Ben ik met u eens. Laten we bij dat rijtje onvergetelijke Nederlanders ook Jan Akkerman voegen. Ga naar zijn website en luister naar zijn fenomenale Dance the blues away.
Mai Tai
Mai Tai is terug! U leest het goed, ze zijn terug. Helaas niet met Engels materiaal. Met Nederlands materiaal. Ze willen zichzelf niet herhalen, of zoiets. Mai Tai was 25 jaar geleden de leukste damesgroep die er was. Ik werd bijna verliefd op de, ik geloof dat dat de leadzangeres werd genoemd. De middelste op de foto. Ze heeft niet haar stembanden, maar haar borsten en lippen laten opspuiten. De dames links en rechts zullen het daar niet mee eens zijn.
maandag 19 november 2007
Goed onderwijs
Goed onderwijs. Hoe doe je dat? Je hebt op de eerste plaats een goede onderwijzer nodig. Een goede verteller, die de kinderen voortdurend de indruk geeft dat er iets speciaals op komst is. Iets dat ze niet mogen missen. Iets leuks.
In de klas zitten maximaal 20 kinderen. Ze hoeven niets op te schrijven, ze moeten alleen onthouden wat er gezegd wordt. Er staan ook geen computerschermen in de klas. Computers hebben ze thuis al.
De meester heeft een bord en hij heeft een krijtje in zijn hand, zodat hij af en toe iets op kan schrijven. Dingen zoals ‘accent grave’ en ‘accent aigue’, ‘IJmond’ en ‘Amsterdam’, ‘Petrarca’ en ‘Martinus Nijhoff’.
Meer heb je niet nodig. Echt niet. Je moet het alleen kunnen.
In de klas zitten maximaal 20 kinderen. Ze hoeven niets op te schrijven, ze moeten alleen onthouden wat er gezegd wordt. Er staan ook geen computerschermen in de klas. Computers hebben ze thuis al.
De meester heeft een bord en hij heeft een krijtje in zijn hand, zodat hij af en toe iets op kan schrijven. Dingen zoals ‘accent grave’ en ‘accent aigue’, ‘IJmond’ en ‘Amsterdam’, ‘Petrarca’ en ‘Martinus Nijhoff’.
Meer heb je niet nodig. Echt niet. Je moet het alleen kunnen.
Solar
Dit ex libris voor Slavomir Solar werd gemaakt (geëtst) door de Slowaak Peter Augustovic (Trnava, ca. 1958).
Zuil der plagen
Jiri Anderle, een Tsjechische kunstenaar, maakte deze plaagzuil (olieverf op doek, ongeveer 100 x 200 cm) in 1990.
Labels:
Jiri Anderle,
Oosteuropese schilderkunst
Bird robot
Deze ets (15 x 21 cm) is van de mij verder onbekende Milan Bauer.
Labels:
Milan Bauer,
Oosteuropese grafische kunst
Kunstfluiten
Er schijnen tegenwoordig wereldkampioenschappen in te bestaan, maar het eerlijke kunstfluiten, bestaat dat nog? Hoort u nog wel eens een man, zomaar op straat, die BWV 147 van Bach voor u fluit? Het hééft bestaan, maar het is verloren gegaan.
Ik herinner me een kunstfluiter, in 1959 of 1960, die in Alkmaar op de Laat stond. ‘Dat kan een mens dus ook,’ zei mijn moeder. Een wijze conclusie. Ik wou dat ik me nog iets herinnerde van zijn fluitkunst.
Ik herinner me een kunstfluiter, in 1959 of 1960, die in Alkmaar op de Laat stond. ‘Dat kan een mens dus ook,’ zei mijn moeder. Een wijze conclusie. Ik wou dat ik me nog iets herinnerde van zijn fluitkunst.
Connie van den Bos
Deze grote zangeres van het Neêrlandse lied (1937-2002) blijft toch vooral bekend om haar mond. Mens, wat een prachtige smoel had ze! Ik kan me niet één lied van haar herinneren. Niet één. Maar ik zal haar blijven kennen door het ‘herìììnneren’ dat ze eens playbackte. Een te weinig bewierookte zangeres.
Het huis van Gonne
Marcellus Emants heeft van 1904-1909 een correspondentie onderhouden met de vertaalster Gonne van Uildriks. Ze woonde in Egmond aan den Hoef, en ik weet waar haar huis gestaan heeft. Die correspondentie ging onder meer over de eenvoud der woorden, die Emants voorstond. Gonne, die eigenlijk niet zo’n goede vertaalster was, gebruikte te moeilijke taal. Ze was wel de eerste vertaalster van Jane Austen.
zondag 18 november 2007
Hans Rüdi Giger
Vaclovas Ratas
Deze monoprint (‘Emu’, 48 x 48 cm) is van een van de grondleggers van de Litouwse grafische kunst, Vaclovas Ratas (1910-1973).
Algis Griskevicius
Deze drie formidabele schilderijen zijn van de Litouwer Algis Griskevicius (Vilnius, 1954). Titels, van boven naar beneden: Het vermoeide Witte Huis, Landschap en Interieur.
Pompoensoep met goedje
Ik had het op een papiertje staan, en dat papiertje heb ik teruggevonden. Ik heb er enige uren naar moeten zoeken. Een verstandig mens zorgt voor zijn archief, hij zet zijn boeken ook op alfabet, zodat hij onmiddellijk alles kan vinden. Daaruit blijkt weer eens dat ik niet zo’n verstandig mens ben. Maar dat papiertje heb ik!
Het is getikt op mijn oude Scheidegger tikmachine, en wel op 14 okt. ’03. Dat staat erboven. Het recept heb ik niet zelf bedacht, want er is sprake van een staafmixer. Die had en heb ik niet. Ik heb een keukenmachine. Ik moet het hebben overgetikt uit een blad.
Nodig: 1 sinaasappel - 1 grote ui - 2 teentjes knoflook - ½ bosje bieslook - ½ zakje peterselie - olijfolie - 750 gr pompoenvruchtvlees - 1 liter kippebouillon - ½ theelepel tijm - 4 eetlepels geraspte kaas - 50 gr pecannoten - zout, peper.
1. Rasp de schil van de sinaasappel. Pers de sinaasappel uit. Snipper de ui fijn. Pers een teentje knoflook. Was de bieslook en de peterselie. Knip de bieslook fijn. Verwijder de stelen van de peterselie en hak het peterselieblad fijn.
2. Verhit 2 eetlepels olie in een grote pan en fruit hierin de ui en dat teentje knoflook ca. 3 minuten op een middelhoog vuur.
3. Voeg de stukjes pompoen, kippebouillon, tijm, sinaasappelrasp en -sap toe en laat de soep ca. 15 minuten sudderen tot de pompoen zacht is.
4. Pureer met de staafmixer in een hoge mengkom dat andere teentje knoflook, de kaas, de pecannoten, peterselie, bieslook, zout, peper en wat olijfolie tot een glad goedje.
5. Pureer de soep met de staafmixer en breng de soep op smaak met zout en peper. Verdeel de soep over 6 kommen en garneer de soep met het goedje.
Het is getikt op mijn oude Scheidegger tikmachine, en wel op 14 okt. ’03. Dat staat erboven. Het recept heb ik niet zelf bedacht, want er is sprake van een staafmixer. Die had en heb ik niet. Ik heb een keukenmachine. Ik moet het hebben overgetikt uit een blad.
Nodig: 1 sinaasappel - 1 grote ui - 2 teentjes knoflook - ½ bosje bieslook - ½ zakje peterselie - olijfolie - 750 gr pompoenvruchtvlees - 1 liter kippebouillon - ½ theelepel tijm - 4 eetlepels geraspte kaas - 50 gr pecannoten - zout, peper.
1. Rasp de schil van de sinaasappel. Pers de sinaasappel uit. Snipper de ui fijn. Pers een teentje knoflook. Was de bieslook en de peterselie. Knip de bieslook fijn. Verwijder de stelen van de peterselie en hak het peterselieblad fijn.
2. Verhit 2 eetlepels olie in een grote pan en fruit hierin de ui en dat teentje knoflook ca. 3 minuten op een middelhoog vuur.
3. Voeg de stukjes pompoen, kippebouillon, tijm, sinaasappelrasp en -sap toe en laat de soep ca. 15 minuten sudderen tot de pompoen zacht is.
4. Pureer met de staafmixer in een hoge mengkom dat andere teentje knoflook, de kaas, de pecannoten, peterselie, bieslook, zout, peper en wat olijfolie tot een glad goedje.
5. Pureer de soep met de staafmixer en breng de soep op smaak met zout en peper. Verdeel de soep over 6 kommen en garneer de soep met het goedje.
Getrouwd
Ik ken Wilma en Rudy niet, en ik bedoel ze ook zeker niet te beledigen - beledigen doe ik alleen mijn vijanden. Soms mijn vrienden ook, maar ze weten dat het uit een goed hart komt. Er gaan soms maandenlang van email-verkeer overheen, voordat je alles hebt uitgelegd. Je bent niet lelijk (behalve je puistjes), het duurt alleen wat langer om tot je innerlijke schoonheid door te dringen. En die slag in je haar, die vind ik fantastisch.
Zo red ik me zo’n beetje in het maatschappelijke verkeer.
Een van de dingen waar Wilma en Rudy, or whatever their names were, me wel voor behoed hebben, is het huwelijk. Het zou voor mij misschien nog niet eens zo’n ramp geworden zijn. Maar voor mijn vrouw!
Zo red ik me zo’n beetje in het maatschappelijke verkeer.
Een van de dingen waar Wilma en Rudy, or whatever their names were, me wel voor behoed hebben, is het huwelijk. Het zou voor mij misschien nog niet eens zo’n ramp geworden zijn. Maar voor mijn vrouw!
Carola Neher (1900-1942)
Deze dappere Duitse vrouw (geboren in München) was een actrice die nog met Bertolt Brecht heeft gewerkt. Maar ze vluchtte uit het Duitsland van Hitler, in 1933 - naar het Rusland van Stalin. Met haar zoon. In 1937 werd Carola opgepakt en haar zoon ook. Waar die gebleven is, en of die ergens gebleven is, weet niemand. Carola werd als ‘trotzkistische spion’ veroordeeld tot 10 jaar kamp, in de buurt van Kazachstan. Daar stierf ze op 26 juni 1942 aan de tyfus. De foto is van haar arrestatie, dus vóór de gebruikelijke marteling.
Je mond, Carola, daardoor blijf je voortbestaan.
Je mond, Carola, daardoor blijf je voortbestaan.
Labels:
Carola Neher,
Duitsland,
Sovjet Unie,
Stalin
Wat kan dit toch zijn?
zaterdag 17 november 2007
Albín Brunovský
Deze ‘Dame met hoed’ is van Albín Brunovský, een Slowaakse kunstenaar (Zohor, 1935). Ook weer zo iemand die het kan: tekenen.
Zdenek Janda
Dit is een hoogdruk, 50 x 70 cm. Titel: ‘Angelika a sultan’. Gemaakt door iemand die uit een cultuur komt waar men van tekenen houdt: Oost-Europa. Janda is in 1953 in Tsjechië geboren. Klikt u voor een vergroting op de tekening.
Labels:
Oosteuropese grafische kunst,
Zdenek Janda
Tekenkunst
Ik heb van de laatste 24 uur er 17 besteed aan het zoeken naar interessante schilderwerken. Hieronder staan een paar resultaten, werken die ik ‘aardig’ vind (‘Het vaas’ en ‘Balans’). De hele rest had van mij ongeschilderd kunnen blijven. Ik heb gezocht bij kunstuitlenen en bij een twintigtal galeries.
Wat opvalt, is dat Herman Brood en zijn derivaten en ook Rothko’s derivaten nog steeds enorm populair zijn. Wat ook opvalt is het gebrek aan tekenkunst. Wat je dan krijgt, als je niet kunt tekenen, is bijvoorbeeld een rood-oranje-geel doek met in donkerrood of paars, ‘in slechts een paar lijnen weergegeven’ een mannetje. Titel: ‘Eenling’. Als er meer mannetjes op staan, wordt de titel: ‘Menigte’. Het is te erg voor woorden, maar u wilt wel van me aannemen dat deze schilderijen inderdaad bestaan. Ik zal de naam van de schilder voor me houden.
Wat ook opvalt is de voorliefde voor de kleur rood, en dus ook voor het stilleven met appels. Breek me de bek niet open. Er worden ook heel wat clowns geschilderd, in den lande. Ook enorm veel koeiekoppen.
En nergens o nergens kom je een schilderij tegen waar je ‘Ai!’ bij roept, een schilderij waarbij je moet nadenken.
Wat hiertegen te ondernemen. Er wordt op de kunstacademies al sinds Karel Appel geen fatsoenlijk tekenonderwijs meer gegeven. Maar je kunt wel voorbeelden geven. Dat zal ik doen.
Wat opvalt, is dat Herman Brood en zijn derivaten en ook Rothko’s derivaten nog steeds enorm populair zijn. Wat ook opvalt is het gebrek aan tekenkunst. Wat je dan krijgt, als je niet kunt tekenen, is bijvoorbeeld een rood-oranje-geel doek met in donkerrood of paars, ‘in slechts een paar lijnen weergegeven’ een mannetje. Titel: ‘Eenling’. Als er meer mannetjes op staan, wordt de titel: ‘Menigte’. Het is te erg voor woorden, maar u wilt wel van me aannemen dat deze schilderijen inderdaad bestaan. Ik zal de naam van de schilder voor me houden.
Wat ook opvalt is de voorliefde voor de kleur rood, en dus ook voor het stilleven met appels. Breek me de bek niet open. Er worden ook heel wat clowns geschilderd, in den lande. Ook enorm veel koeiekoppen.
En nergens o nergens kom je een schilderij tegen waar je ‘Ai!’ bij roept, een schilderij waarbij je moet nadenken.
Wat hiertegen te ondernemen. Er wordt op de kunstacademies al sinds Karel Appel geen fatsoenlijk tekenonderwijs meer gegeven. Maar je kunt wel voorbeelden geven. Dat zal ik doen.
Labels:
Oosteuropese grafische kunst,
tekenkunst
Oesters
Balans
Abonneren op:
Posts (Atom)