woensdag 26 maart 2008

Heilige

Liudger (Zuilen bij Utrecht, 742 - bij Billerbeck, 26 maart 809) was een Nederlandse missionaris en rooms-katholieke bisschop. Later aangeduid als de 'apostel der Groningers' was hij een 8e eeuwse missionaris in het gebied der Friezen. Het grootste deel van de huidige provincie Groningen was toen Fries gebied. Hij voltooide het werk waarvan evangeliepredikers als Willibrord en Bonifatius de grondleggers zijn geweest.
Liudgers grootvader was een Friese edelman die naar Luik was gevlucht. Daar kwam hij in aanraking met het christendom en bekeerde zich tot dit geloof. Zijn zoon trouwde met een vrome christin en uit dit huwelijk werd Liudger geboren. Na een vooropleiding bij Gregorius van Utrecht stuurden zijn ouders hem naar York in Engeland. Daar stond de beroemdste school van West-Europa onder leiding van Alcuinus. Later kreeg deze geleerde van naam de hofschool van Karel de Grote onder zijn hoede.
In 777 begon Liudger zijn apostelwerk in Deventer. Van daaruit breidden zijn werkzaamheden zich uit naar het noorden, tot in de verste uithoeken van het Friese Zeerijk. Aan het eind van iedere zomer zeilde hij vanuit Stavoren naar Utrecht om daar tijdens de herfstmaanden les te geven aan de kloosterschool.
Zijn voorgangers, met name Bonifatius, hadden weinig succes geboekt in de noordelijke streken. Liudger had echter het grote voordeel dat hij de landstaal sprak. Ook had Karel de Grote in 783 Widukind verslagen, waardoor het gebied ten oosten van de Lauwers bij het Frankische rijk kwam. In 786 kreeg Liudger de opdracht Hugmerchi, Hunusga, Fivilga, Emisga, Federitga en het eiland Bant te kerstenen. Hierin zijn de Groninger gouwen en de Oostfriese gebieden Eemsgo en Federgo te herkennen. Het eiland Bant is verdwenen in het oostfriese wad.
Rond 700 reisde Willibrord naar het eiland Fositeland (het huidige Helgoland) om het eiland te kerstenen, wat niet lukte.[1] Circa 785 reisde vervolgens Liudger af naar dit eiland en vernielde daar alles wat met de verering van de god Fosite te maken had, bouwde er een kerk en kerstende het eiland inclusief de heidens heilige waterbron.[2][3]
In 796 stichtte Liudger een klooster in Werden, thans een stadsdeel van Essen, aan de Ruhr. Om van dit klooster een centrum van beschaving en geleerdheid te maken, gaf hij al zijn bezittingen aan het klooster. Ook in de streken die hij gekerstend heeft werden aan dit klooster zeer veel schenkingen gedaan. Nadien werd Liudger de eerste bisschop van Münster. Ook de Groninger gouwen hoorden bij dit diocees.
Een grote rol in Liudgers succes heeft volgens de levensbeschrijving door zijn oomzegger Altfridus zijn genezing van de blinde bard Bernlef gespeeld. Tijdens één van zijn reizen door het Groningerland ontmoette Liudger de blinde bard in Helwerd. Hij trachtte Bernlef tot het christendom te bekeren. Bernlef zou daarop tegen Liudger hebben gezegd: "Als uw God zo machtig is, toon mij dan een teken". De heilige legde daarop zijn handen op de ogen van de bard en sprak een gebed uit. Hierna kon de blinde weer zien.


Geen opmerkingen: